Bij het leegruimen van het huis van hun overleden oom en tante vinden de cliënten van een advocaat tassen vol geld. Op hun verzoek helpt de advocaat hen bij het giraal maken van de contanten, maar hij verzuimt melding te doen volgens de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft).
De erflaters waren een boeren echtpaar dataltijd zuinig heeft geleefd en veel heeft gespaard. En dat spaargeld stond niet lang niet allemaal op de bank. € 572.170 aan contanten vinden de erfgenamen in het huis. Ze nemen contact op met de Belastingdienst over het fiscaleren van het contante geld. Zij willen het giraal maken om het toe te kunnen voegen aan de boedelrekening. Het geld moet dan echter wel bij een bank komen.
De erfgenamen willen niet met bijna zes ton aan contant geld over straat. Het geldtransportbedrijf dat zij benaderen doet echter geen zaken met particulieren. De advocaat komt hen te hulp: het advocatenkantoor sluit de overeenkomst met het geldtransportbedrijf af. Het geld wordt op derdengeldrekening van het advocatenkantoor gestort en vervolgens overgemaakt naar de ervenrekening van de nalatenschap.
De advocaat vraagt zich wel af of hij deze dienst moet melden bij de Financial Intelligence Unit-Nederland (FIU), maar besluit dat dit niet nodig is. Omdat het hier louter het ontvangen en het direct doorbetalen van het totale bedrag betreft, kwalificeert hij dit niet als het beheren van gelden. Het storten van een in een nalatenschap aangetroffen contant geld vindt hij geen ongebruikelijke transactie.
Op dat moment heeft het kantoor nog geen formeel Wwft-risicobeleid. Wel wordt er collegiaal overlegd over de Wwft, is er een kantoorhandboek en volgen de advocaten jaarlijks Wwft-cursussen.
Dekenbezwaar
Wanneer de Unit Financieel Toezicht Advocatuur (FTA) de boeken controleert, komen de controleurs de transactie tegen en meldt dit bij de deken. Het onderzoek van de deken leidt tot een dekenbezwaar waarin, kort weergegeven, staat dat de advocaat tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld door tot 2023 geen Wwft-risicobeleid te hebben. Hij heeft de transactie ten onrechte niet als ongebruikelijk aangemerkt en niet gemeld bij de FIU. Ook heeft hij geen overleg gepleegd met de deken, terwijl hij dat volgens de Verordening op de advocatuur wel had moeten doen bij een geldbedrag in contanten met een waarde van meer dan vijfduizend euro.
Verweer
De advocaat erkent dat zijn kantoor in gebreke is gebleven door tot 2023 geen formeel Wwft-risicobeleid te hebben. Hij verzet zich niet tegen dit deel van de klacht.
Heel anders is het wanneer het gaat om de verwijten die hem worden gemaakt voor zijn hulp aan de erfgenamen. Hij wil best toegeven dat hij met de kennis van nu misschien een andere afweging had gemaakt. Maar daarmee is niet gezegd dat hij zich niet conformeert aan de geldende regels. Hij had nooit de intentie om zaken toe te dekken die het daglicht niet kunnen verdragen. Sterker nog, in bijna veertig jaar als advocaat, is hem nooit eerder enig tuchtrechtelijk verwijt gemaakt. Hij werkt kortom met een sterk moreel kompas.
Beoordeling
De Raad van Discipline is van oordeel dat de advocaat te ver door is geschoten in zijn rol als belangenbehartiger. Dit heeft ertoe geleidt dat verweerder heeft meegewerkt aan de totstandkoming van een ongebruikelijke transactie die hij had moeten melden bij de FIU. Door dat niet te doen, heeft hij in strijd gehandeld met zijn verplichtingen op grond van de Wwft om een ongebruikelijke transactie te melden, maar ook met zijn verplichtingen op grond van de Voda over het aannemen van contanten. Ook heeft verweerder zijn kantoororganisatie onvoldoende op orde gehad om ervoor te zorgen dat de Wwft op correcte wijze werd nageleefd.
De raad vindt dat hier een stevige maatregel bij past. De advocaat wordt daarom achttien weken geschorst, waarvan twaalf weken voorwaardelijk.
Raad van Discipline ‘s-Hertogenbosch, 23 december 2024 | ECLI:NL:TADRSHE:2024:174