Werkdruk bij rechters en OM, advocaten die worden bedreigd, of juist worden beschuldigd van criminele praktijken en journalisten die zware beveiliging nodig hebben. Ter gelegenheid van de honderdste aflevering van de razend populaire podcast Napleiten staan de spotlights letterlijk op de staat van de rechtsstaat.
Miljoenen luisteraars en nu een uitverkocht theater. Dat de podcast Napleiten populair is, moge duidelijk zijn. Strafpleiter Ayse Çimen is dankzij high profile strafzaken geen onbekende in de spotlights, maar staat naar eigen zeggen toch met een ‘gespannen koppie’ op het toneel. Als een van de hosts van Napleiten vertegenwoordigt zij tijdens dit theater college de advocatuur.
Samen met officier van Justitie Mara van den Berg, rechter Jacco Jansen en journalist Wouter Laumans verkent Çimen het onderwerp De Rechtstaat onder druk. Een avond die natuurlijk ingaat op de moord op Derk Wiersum, op Peter R. de Vries, op de broer van de kroongetuige. Maar ook op de werkdruk bij het OM, het geheim van de raadskamer en de moeilijke keuzes die journalisten soms moeten maken als schrijven over een onderwerp een schietschijf op hun rug hangt.
Çimen gaat in haar betoog in op het imago van de advocatuur. Toen ze zeventien jaar geleden begon, werden advocaten nog gezien als de helden van de rechtsstaat. Nu zijn ze in de publieke opinie vaak degenen die aan de leiband van de criminelen zorgen voor straffeloosheid en ondermijning. Ook de politiek roert zich met de vraag om minimum straffen, versobering van de gevangenisregimes en toezicht op gesprekken tussen advocaten en verdachten.
Imago verbeteren
De vraag wat er moet gebeuren om dat imago te verbeteren, is nog niet zo makkelijk te beantwoorden. Çimen: “Daar heb ik natuurlijk erg over nagedacht. En dan denk ik ook aan wat Folkert Jensma van de NRC schreef. Dat je als advocaat foute cliënten, bijvoorbeeld aan Rusland gelieerde bedrijven, niet meer moet bijstaan. Omdat ze fout zijn. Maar in het strafrecht is dat niet te doen. Want als je een zaak zoals die van Ridouan Taghi aanneemt, kun je er vergif op innemen dat er dingen zijn gebeurd die het daglicht niet kunnen verdragen. Dat neemt niet weg dat je als advocaat toch een taak hebt. Maar zijn imago straalt af op ons imago. Dat wordt dan een beetje vereenzelvigd.”
“Maar het werk van een strafrechtadvocaat is de facto het bijstaan van criminelen. We staan vaker een crimineel bij dan een onschuldige verdachte. Maar dat betekent niet dat ik ook een crimineel ben. Dat moet je loskoppelen, maar ik snap dat het nu met de perikelen rondom Inez Weski, de advocatenneef van Taghi en de moord op een advocaat lastig is. Omdat het iedereen bezighoudt en misschien ook wel angstig maakt. Ik denk dat het imago van de strafrechtadvocaat pas verandert als we met elkaar in een rustiger vaarwater komen.
Nuance zoeken
“Ik denk dat de oplossing, en dat is dus niet een snelle oplossing, zit in de manier waarop we met elkaar omgaan in de zittingzaal. Dan heb ik het dus over de advocaat en het OM. Dat moet minder gepolariseerd worden. Dat mag echt wel een tandje minder. Daar hebben we allemaal een rol in, om die nuance te blijven opzoeken.”
Rol van de media
Ze wil niet met een beschuldigende vinger wijzen – “Als je met één vinger wijst, wijzen er drie naar jou terug”– maar ze vindt wel dat iedereen zijn eigen verantwoordelijkheid heeft in deze discussie. “De media een rol. Je kunt, zoals Wouter Laumans, zeggen ‘dé media bestaat niet’, maar ik denk van wel. Je hebt ook journalisten die veel meer schrijven vanuit de gedachte dat het allemaal heel eng is geworden en die veel meer kijken naar de terreurgedachte achter de georganiseerde misdaad. Dan wordt alles een beetje angstig.”
“Alles staat op scherp nu. Deze serie moorden uit het Marengoproces hebben er toe geleid dat we zeggen: ‘De rechtsstaat staat onder druk’. Maar vergeet niet dat dit niet de eerste serie moorden is die wordt gepleegd in de onderwereld. In de jaren ’90 en begin jaren 2000 werden er zeven moorden gepleegd. Ook toen zijn mensen vervolgd, veroordeeld of vrijgesproken in het Passage proces. Maar in dat monsterproces spraken we niet over een rechtsstaat die onder druk staat. Waarom nu dan wel?”
“Ik heb daar geen antwoord op. Misschien is het omdat we allemaal bang zijn geworden. Door de moord op Derk Wiersum, Peter R. de Vries en de broer van de kroongetuige. Er is iets gebeurd door deze serie moorden waardoor we nu wel praten over de rechtsstaat die onder druk staat. Misschien is het omdat er nu veel meer over gepraat en geschreven wordt, waardoor we het idee hebben dat de rechtsstaat wankelt.”
Vertrouwen in de rechtsstaat
Çimen heeft nog altijd een rotsvast vertrouwen in de Nederlandse rechtsstaat. De rechtsstaat is erop gebouwd om druk te kunnen weerstaan. Die bezwijkt echt niet. Tenzij we wetteloos worden en dat gebeurt niet. Ik ben ervan overtuigd dat een verdachte in Nederland tot het einde der tijden in de kern een eerlijk proces blijft houden. We hoeven er niet zo bang voor te zijn dat die rechtsstaat kapot gaat.
Maar er staat wel degelijk druk op de rechtsstaat. Dat wordt ook veroorzaakt doordat er te weinig officieren en rechters zijn en te veel strafzaken. We zijn met elkaar gefocust op die liquidatiezaken, maar er zijn heel veel mensen die hun zaak geseponeerd zien worden omdat er gewoon geen capaciteit is. In Arnhem waren dat er volgens mij al 1500. En dat gaat om mensen die aangifte doen van een burenruzie, een mishandeling een bedreiging. Kleinere zaken, die wel het hart van het strafrecht vormen. Die laten we op de plank liggen, om vervolgens te zeggen: ‘We zijn zo druk bezig dat we hier niet meer aan toekomen.’”
Voorlopige hechtenis
Als officier van justitie Mara van den Berg tijdens de avond in het theater zegt dat een lange voorlopige hechtenis voorkomt dat een verdachte een lagere straf krijgt omdat hij intussen een heel nieuw – niet-crimineel – leven heeft opgebouwd, reageert Çimen als gebeten: “We hebben met elkaar de afspraak dat voorlopige hechtenis geen voorschot mag zijn op een nog op te leggen straf.”
Later zegt ze daarover: “Het grootste probleem, in ieder geval in het strafrecht, is dat we het zo vol hebben gegooid dat het aan alle kanten piept en kraakt. Elke advocaat, officier en rechter besteedt het merendeel van de tijd aan die voorlopige hechtenis. We weten dat voorlopige hechtenis geen voorschot mag zijn op de eventuele op te leggen straf, maar daar wordt het wel voor gebruikt. In de wat stevigere zaken zijn we driekwart jaar alleen maar bezig met voorlopige hechtenis, niet met schuld of onschuld. Terwijl je daar heel makkelijk een einde aan kunt maken door de voorlopige hechtenis te schorsen. Maar men wil dat niet, omdat ze bang zijn dat als de zaak dan te zijner tijd voorkomt, de verdachte een lagere straf krijgt dan wanneer hij al die tijd in voorarrest heeft gezeten.”
Trial by media
Schorsing van het voorarrest kan zelden rekenen op instemming van krantenlezers die het liefst zien dat de sleutel van de cel wordt weggegooid wanneer een verdachte eenmaal vastzit. Maar Çimen laat zich niet leiden door trial by media. “Je moet niet zo bang zijn voor die krantenberichten. Dat een verdachte het proces in vrijheid mag afwachten, betekent helemaal niet dat hij de dans ontspringt. Dat hij nooit meer een strafzaak krijgt en te horen krijgt of hij schuldig of onschuldig is. Dat komt allemaal nog. Maar dat komt ook neer op het informeren van de burger.”
Uit de comfortzone
En zo is de cirkel rond en komen we terug bij Napleiten. De podcast staat bekend om het belletje dat klinkt wanneer juridische termen verduidelijking behoeven voor de luisteraar. Waarom maakt Çimen tijd vrij in haar drukke agenda voor deze podcast? “In dit vak doen we strafzaken. Je gaat naar de rechtbank, je spreekt veel cliënten. Maar je bent ook veel van de tijd bezig met dezelfde soort dingen zoals die voorlopigehechtenisverzoeken. Dan heb je soms het idee dat de herhalingsknop weer aanstaat. Ik probeer altijd de vernieuwing te zoeken, om te voorkomen dat ik elke keer hetzelfde liedje afspeel. En daar is de podcast dus een onderdeel van. Ik stap eventjes buiten mijn comfortzone. Ik blijf wel in strafrecht, dus in een gebied waar ik genoeg over weet. Maar tegelijkertijd geef dit me ook nieuwe inzichten. Inzichten die ik ook weer meeneem voor mijn eigen zaken, en ook gebruik op mijn eigen zittingen.”