De sociale advocatuur in Nederland is te braaf geworden. Sociaal advocaten moeten weer de barricaden op: ze moeten individuele rechtszaken publicitair groter maken dan ze zijn, en stevige claims indienen tegen machtige partijen. Die consensus tekende zich af tijdens de presentatie van het door de Orde van Advocaten uitgebrachte boek 35 jaar sociale advocatuuur. “We moeten het vak weer sexy maken, en zo houden.”
De presentatie in Artis in Amsterdam wordt met circa 130 aanwezigen boven verwachting goed bezocht, zo goed dat er niet voor iedereen een stoel beschikbaar is. Ook zijn er onvoldoende presentie-exemplaren van het boek meegebracht, waarschuwt de nieuwe portefeuillehouder sociale advocatuur, Louise van der Veen.
Willem Bekkers heeft zijn laatste officiële optreden als algemeen deken. Hij waarschuwt in zijn inleiding voor de door de WRR gesignaleerde “maatschappelijke onzichtbaarheid” van de advocatuur, en haalt instemmend Jean Louis Burggraaf aan, die in het laatste Advocatenblad zegt dat “advocaten niet louter als techneut, maar ook als mens in de maatschappelijke context moeten opereren”.
De allerlaatste openbare dekendaad van Bekkers: het overhandigen van het eerst exemplaar van het boek aan het eveneens vertrekkende AR-lid Lotje van den Puttelaar. Zij werkte in het begin van haar carrière zeven jaar in de puur sociale advocatuur, maar hield dat voor gezien na eindeloze discussies over bijvoorbeeld de vraag in welke gevallen sociaal advocaten mochten optreden voor verkrachters: “Ik vond dat je als advocaat in beginsel iedereen moest kunnen verdedigen.”
Volgens Van den Puttelaar staat de sociale avocatuur er qua bezetting best goed voor. Uit onderzoek zou blijken dat ongeveer 7000 advocaten nu toevoegingen doen, en ook de instroom van jonge advocaten zou voldoende zijn. Het komt haar in de latere paneldiscussie op een opmerking te staan van rechtenstudent Anne de Vries van de rechtswinkel Tilburg. “Dat verbaast mij. Wij hebben grote moeite om rechtenstudenten te krijgen. De kweekvijver voor de sociale advocatuur raakt beduidend minder vol, dat is zorgelijk.”
Activistisch
Tijdens de paneldiscussie gaat het vooral over de vraag of de sociale advocatuur nog wel activistisch en agendasettend genoeg is. Jan Westhof, vice-president van de rechtbank Amsterdam, constateert dat de aantrekkelijkheid van de sociale advocatuur is afgenomen. “Vroeger hield de sociale advocatuur zich bezig met eigen, collectieve claims. Dat is nu veel minder het geval.” Ook Heikelien Verrijn Stuart is die meing toegedaan, en verhaalt over de zaak die werd aangespannen tegen de kruisrakketten op Nederlandse bodem, de mede door de sociale advocatuur bevochten straatverboden en de oprichting van het Clara Wichman instituut. “Soms is er maar één advocaat nodig die het verschil maakt.”
Tussen neus en lippen door haalt Verrijn Stuart stevig uit naar de sociale advocatuur, die volgens haar leidt aan een nine to five-mentaliteit. “Bij internationale zaken zie ik vaak dat advocaten via de moderne media heel snel in actie komen. Onlangs ging het om iemand uit Gaza die een klacht wilde indienen tegen Israël. Daar wordt dan met mensenrechtenadvocaten in Londen en Amsterdam over gemaild en gediscusieerd, en een paar uur later is de klacht ingediend. Maar ja, die advocaten werken vaak ook s’avonds.” “Nou nou”, klink het uit de zaal.
Vraag is wel waar de activistische sociale advocaat zijn pijlen op moet richten. Een doorn in het oog van vele aanwezigen zijn bedrijven die met kleine (en betwiste) vorderingen mensen lastig vallen, en die vorderingen doorverkopen aan deurwaarders. Daar lopen de rekeningen soms op tot honderden euro’s. Rechter Jan Westhof heeft het over “digitale gelduitklopperij”. “Dat is een zeer groot probleem, maar er wordt aan gewerkt,” aldus Westhof.
Alternatieve geschillenbeslechting
Advocaat Casper Schouten van Kennedy Van der Laan vindt dat de sociale advocatuur op alternatieve geschillenbeslechting moet duiken. Volgens hem heeft de overheid daar een flinke zak geld voor over. Een gat in de markt, derhalve.
Dan wordt de zaal pas echt goed wakker. Mediëren met de overheid als partij, dat is hopeloos. “Ik heb twee en een half jaar geleden namens een cliënt een klacht ingediend tegen een officier van justitie. Ik heb een kort geding aan moeten spannen om een reactie op die klacht te krijgen! Weet je wat ze moeten doen: ze moeten de helft van die domme justitie-ambtenaren eruit flikkeren. Laat mediation alsjeblieft niet het stempel van de sociale advocatuur worden.”
Ook hoogleraar Mies Westerveld van de Universiteit van Amsterdam ziet niets in de suggestie van Schouten: “Zaken tegen de overheid lenen zich juist níet voor mediation.” Leo Spigt, één van de founding fathers van de sociale advocatuur in Nederland, heeft de uitsmijter: “Mediation betekent niets anders dan dat je gewoon je kop moet houden.”