Een advocaat die tijdens een zoveelste schorsing toch werkzaamheden als advocaat verrichtte, nalatig was in zijn rol als curator en meerdere administratieve en financiële regels overtrad, is door de Raad van Discipline Arnhem-Leeuwarden van het tableau geschrapt. In totaal vijf dekenbezwaren werden stuk voor stuk gegrond verklaard.
De ex-advocaat verkeerde op het moment van de uitspraak in faillissement, sinds april dit jaar. Dat hij zichzelf al van het tableau had laten schrappen, staat de raad niet in de weg hem toch de zwaarste maatregel op te leggen.
De deken bracht in het najaar van 2013 voor het eerst een bezoek aan het kantoor van de advocaat, na ‘al langer bestaande zorgen op zowel financieel als gedragsrechtelijk vlak.’ De financiële situatie van het kantoor bleek zeer zorgelijk, waarna de advocaat in januari dit jaar drie maanden werd geschorst.
Al snel bleek dat hij zich niet hield aan enkele schorsingsvoorwaarden en dat hij vermoedelijk enkele kantoorkosten afrekende via de derdengeldenrekening, waar bovendien toevoegingen van de Raad voor Rechtsbijstand op werden gestort. Schriftelijke verzoeken tot opheldering hierover van de deken bleven onbeantwoord. In maart meldde de advocaat zich alsnog met het voornemen om zijn faillissement aan te vragen.
Intussen kwam er een cliënte bovendrijven, wiens zaak hij zonder overleg had doorgeschoven naar een medewerker. Die bleek hier niets van te weten, en dat was de druppel: de schorsing werd verlengd. Intussen bleken de op het kantoor werkzame advocaten sinds januari 2013 niet meer verzekerd te zijn voor beroepsaansprakelijkheid. Nationale Nederlanden had de verzekering beëindigd omdat er langere tijd geen premies waren betaald.
De Raad van Discipline constateert dat de advocaat in tenminste één zaak een cliënte niet op tijd en ‘zelfs niet telefonisch, over zijn schorsing en de overname van een zaak heeft geïnformeerd.’ De verantwoordelijkheid voor zulke informatieverschaffing had hij nooit mogen uitbesteden aan een kantoorgenoot.
Daarnaast staat voor de raad vast dat de advocaat zich ‘als advocaat c.q. curator heeft voorgedaan terwijl de schorsing al was ingegaan.’ Begin februari wendde hij zich immers in het kader van een faillissement tot de rechtbank in zijn rol als curator. Ook had hij contact met de Raad voor de Rechtsbijstand over doorhaling van zijn inschrijving en de mutatie van toevoegingen. Toen een confrère niet bereid bleek enkele zaken over te nemen, bleef de verweerder in deze zaken toch zelf advocaat, hoewel hij niet namens cliënten mocht optreden. Dit soort zaken had hij moeten én kunnen regelen voordat zijn schorsing inging, oordeelt de raad. Verder had hij niet als bestuurder van zijn stichting derdengelden mogen blijven optreden tijdens zijn schorsing: ook ‘dit is een handelen als advocaat.’
Dekenbezwaren over het niet informeren van de deken, overtredingen op het gebruik van de derdengeldenrekeningen en het sinds 2013 ontbreken van de verplichte verzekering verklaart de Raad van Discipline eveneens gegrond. Op basis van deze feiten, eerdere schorsingen en het faillissement ziet de tuchtrechter geen andere geschikte maatregel dan schrapping van het tableau. ‘Door de gedragingen van verweerder is het vertrouwen in de advocatuur ernstig geschaad.’