Twee advocaten en een advocaat-medewerker zijn door het Hof van Discipline in het arrondissement Leeuwarden onvoorwaardelijke geschorst voor drie en twee maanden voor het op onrechtmatige wijze aanvragen en declareren van toevoegingen bij de Raad voor Rechtsbijstand en het gebruikmaken van de derdengeldrekening als een soort bank.
In de jaren 2007, 2008 en 2009 hebben twee advocaten (een deel van) de jaarlijkse 250 toevoegingen van de advocaat-medewerker gebruikt om de limiet van het toegestane aantal toevoegingen te overschrijden en daardoor aanzienlijke extra kantoorinkomsten te genereren. De advocaat-medewerker heeft aan deze praktijk meegewerkt, aldus de klacht. Een groot aantal toevoegingen in met name vreemdelingenzaken is op naam van de medewerker aangevraagd, terwijl niet hij, maar de twee andere advocaten of kantoorgenoten de behandelend advocaat was.
De tweede klacht is gericht op het gebruik van de derdengeldrekening door de twee advocaten. Omdat zij die voor eigen gebruik hebben aangewend zijn tekorten ontstaan bij de Stichting Derdengelden. “Geconstateerd is dat contante bedragen zijn opgenomen van de derdengeldrekening die niet kunnen worden verantwoord. Verder is geconstateerd dat er in de onderzochte jaren (2008 tot juli 2010) willekeurig substantiële bedragen zijn overgeboekt naar de kantoorrekening van het kantoor van Verweerder(5987) c.s. en dat willekeurige bedragen op enig moment weer zijn teruggeboekt. Door de opnames en de overboekingen vertoont de derdengeldrekening in de onderzochte periode steeds een tekort.”
Ondanks dat het saldo ook weer aangevuld werd tot een niveau dat toereikend zou zijn om aan verplichtingen te voldoen, blijft het handelen ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar, aldus de deken in zijn klacht. De Stichting is in feite gebruikt als een soort bank.
Het Hof komt tot de conclusie dat het onderzoek in hoger beroep niet heeft geleid tot andere inzichten of gevolgtrekkingen dan die van de raad. Met de opgelegde onvoorwaardelijke schorsing van drie maanden, de schorsing van drie maanden waarvan een voorwaardelijk en de schorsing van twee maanden onvoorwaardelijk verenigt het hof zich dan ook.