De advocaat schaamde zich diep. Maandenlang durfde hij zijn cliënte niet te vertellen dat hij een termijn voor haar beroep had laten verstrijken. De Raad van Discipline Amsterdam neemt het hem vooral kwalijk dat hij ‘als een struisvogel de kop in het zand stak’ en geeft hem een voorwaardelijke schorsing van vier weken.
In mei 2013 start een vrouw met de opleiding tot korpsmedewerker bij de politie, waarbij ze een tijdelijke aanstelling krijgt. Een kleine vier jaar verder blijkt ze niet aan de eisen te voldoen en krijgt ze ontslag. Ze schakelt een advocaat in om dit besluit aan te vechten; eerst mr. C., die tevergeefs bezwaar aantekent bij de korpschef. Het is ook nog deze mr. C. die half november 2017 beroep op nader aan te voeren gronden instelt bij de rechtbank. Als het moment daar is om deze gronden in te sturen, heeft de vrouw een andere advocaat gevraagd haar bij te staan in het geschil.
Een tijd lang hoort de vrouw niets van haar advocaat. Zowel in januari als april 2018 belt ze hem voor een update, waarop ze te horen krijgt dat de rechtbank nog niet gereageerd heeft. Als ze in mei voor de derde keer belt, durft de advocaat pas op te biechten dat hij de termijn voor haar gronden had laten verstrijken en dat de rechtbank haar beroep al op 21 maart niet-ontvankelijk had verklaard. De vrouw voelt zich aan het lijntje gehouden en dient een klacht in.
Tegenover de Raad van Discipline geeft de advocaat toe dat hij niet alert is geweest, ‘als een struisvogel zijn kop in het zand heeft gestoken’ en zich daarvoor schaamt. Waar het mis ging: de brief met de termijnstelling was niet aan hemzelf, maar aan mr. C. gericht, en was vervolgens ergens in het dikke dossier beland. Tegen beter weten in stuurde hij na het verlopen van de termijn een brief naar de rechtbank met het verzoek om een nadere termijn voor het indienen van de gronden, maar dit mocht niet baten.
De advocaat stelt daarbij dat het maar de vraag is of het beroep van de vrouw kansrijk was geweest. Dit maakt voor een zware tuchtrechtelijke maatregel niet uit, aldus de Raad van Discipline Amsterdam in een uitspraak van 18 april. De raad rekent hem vooral ‘de wijze waarop hij met deze beroepsfout is omgegaan zwaar aan’. De eerste twee keer dat zijn cliënte belde, vertelde hij haar immers niets over de verlopen termijn of de brief die hij aan de rechtbank had gestuurd.
‘Verweerder heeft de uitspraak van de rechtbank ook niet kort na ontvangst daarvan aan klaagster gestuurd, zoals wel van hem verwacht had mogen worden,’ voegt de raad hier nog aan toe. ‘Van een advocaat mag worden verwacht dat hij uit komt voor een door hem gemaakte fout en daarnaast al het mogelijke doet om die fout te herstellen. Verweerder heeft ook dat laatste niet gedaan.’
Ondanks een blanco tuchtrechtelijk verleden legt de raad hem daarom een voorwaardelijke schorsing van vier weken op, plus een kostenveroordeling à 1.250 euro.