‘Rechterlijke terreur’, ‘absurde overwegingen’, ‘een ongeloofwaardig proces-verbaal’ en ‘[de rechters hebben] laten zien dat zij geen waarde hechten aan eigen (rol)regels’. Stuk voor stuk uitlatingen van een Noord-Hollandse advocate over raadsheren bij het gerechtshof die volgens de Raad van Discipline oneerbiedig en onnodig grievend zijn. De strafmaat voor deze en andere gedragingen: een jaar schorsing waarvan een half jaar voorwaardelijk.
Door Joris Rietbroek
De advocate gebruikte de formuleringen in een weinig zakelijke brief op hoge poten aan de Procureur-Generaal bij de Hoge Raad. Aanleiding hiervoor was een procedure tussen haar en haar voormalige werkgever die in november 2014 diende bij het Gerechtshof Amsterdam. In deze zaak besloot het hof om een last minute ingebrachte e-mail van de advocate niet toe te laten als productie, waarop zij besloot de rechters van het hof te wraken. Het Gerechtshof in Den Haag wees dit verzoek af.
Hierop schreef de advocate half januari 2015 de bewuste brief aan de Procureur-Generaal, waarin zij vroeg om disciplinair ontslag van de zittingscombinatie van het Hof Amsterdam én de zittingscombinatie van de wrakingskamer van het Hof Den Haag. ‘De betrokken raadsheren hebben naar mijn mening hun rechterlijke vrijheid laten ontaarden in rechterlijke terreur,’ schreef zij onder meer. ‘Zowel in de aanloop naar als tijdens de pleidooizitting heeft het Amsterdamse trio laten zien dat zij geen waarde hecht aan eigen (rol)regels. […] Het lijkt erop dat het Haagse trio voor de bovenstaande subjectieve partijdigheid een uitweg zoekt met onderstaande absurde overwegingen.”
‘Ze ontplofte’
De president van het Hof schetste hierop per e-mail aan de deken zijn beeld van de advocate: ‘Ik heb dergelijk gedrag nog nooit meegemaakt, en ook mijn collega’s hadden nog nooit een dergelijke ervaring gehad: iemand die ontplofte na een volstrekt zakelijke mededeling (‘de productie wordt geweigerd omdat…’) en op geen enkele wijze in het gareel was te krijgen, laat staan te houden. De processtukken laten het beeld zien van iemand die veel te veel betrokken is bij de (eigen) zaak en die niet meer in staat is tot enige relativering of zakelijkheid’. Het proces-verbaal meldt verder nog dat de voorzitter had gedreigd de advocate uit de zittingszaal te verwijderen als zij hem steeds bleef onderbreken.
De advocate verzette zich vervolgens meermaals tegen kantoorbezoeken en bezwaren door de deken. Ze diende meerdere verzoeken in bij de rechter om kantoorbezoek en dekenbezwaren voorlopig te schorsen. Een rechterlijke afwijzing hiervan omschreef ze in een andere brief als ‘onwettig, evident onjuist en onrechtmatig’, wat haar een volgend dekenbezwaar wegens oneerbiedigheid opleverde. Een poging om onder de tuchtzitting uit te komen door de zittingscombinatie van de Raad van Discipline Amsterdam te wraken, mislukte.
Zodoende moest de advocate half oktober dit jaar dan toch voor de tuchtrechter verschijnen. Haar verweer: de deken is door onzorgvuldig onderzoek niet op de hoogte van de juiste context rond haar brief aan de Hoge Raad en heeft zich überhaupt niet te bemoeien met de inhoud van die brief. En een kantoorbezoek? Een onrechtmatig middel, vindt zij.
Overtuigd van eigen gelijk
Bezwaren die de Raad van Discipline naar de prullenmand verwijst. Termen als ‘rechterlijke terreur’ en ‘absurde overwegingen’ zijn onnodig grievend in het licht van de advocatuurlijke gedragsregels, aldus de raad. ‘De raad is van oordeel dat verweerster zich in (i) haar brieven, (ii) haar processtukken, (iii) haar reacties op rechterlijke uitspraken als ook in (iv) haar uitlatingen ter zitting onnodig grievend heeft uitgelaten over leden van de rechterlijke macht. Verweerster heeft daarmee niet de verschuldigde eerbied aan de rechterlijke macht getoond die van een advocaat verwacht mag worden. […] Verweerster ondermijnt op die manier het gezag van de magistratuur’.
De tuchtrechter ontwaart bovendien een patroon in de gedragingen van de advocate: ‘Verweerster lijkt niet te willen accepteren dat er personen en instanties zijn die anders over haar zaak denken dan zijzelf. Verweerster is zo overtuigd van haar eigen gelijk, dat zij als advocaat niet meer in staat is de benodigde distantie van de zaak te betrachten en niet meer boven de materie kan staan. Zij levert stevige kritiek op al diegenen die het niet met verweerster eens zijn.’
Daarnaast had de advocate de kantoorbezoeken zonder morren moeten toestaan: ook het dekenbezwaar hierover is gegrond. De hieruit voortvloeiende maatregel is een jaar schorsing, waarvan een half jaar voorwaardelijk. ‘Het baart de raad grote zorgen dat verweerster er tot op heden op geen enkele manier blijk van heeft gegeven dat de wijze waarop zij zich opstelt jegens de deken en zich uitlaat over de rechterlijke macht, in strijd is met de juridische ethiek en hetgeen een behoorlijk advocaat betaamt’.
Klik hier voor de uitspraak (PDF)