De wrakingskamer van rechtbank Zwolle heeft op 8 januari een wrakingsverzoek omtrent rechter De Haan afgewezen, ook al werkte de rechter in kwestie dertien jaar geleden als advocaat voor een van de procespartijen. Volgens de wrakingskamer is er – gelet op de verstreken tijdsduur en ‘puur zakelijke’ aard van de relatie destijds – onvoldoende reden om te vrezen voor partijdigheid.
Volgens de verzoeker in deze zaak is de kans groot dat je als advocaat ‘een bepaalde sympathie voor de cliënt ontwikkelt’ als je die bijstaat in meerdere zaken. Ook stelt de verzoeker dat de kans aanwezig is dat De Haan meer weet over het (gefailleerde) bedrijf van de eisers. “Hij heeft, zo moet eveneens worden aangenomen, een door ervaring gekleurde perceptie gekregen,” aldus de verzoekers.
De rechtbank stelt eerst vast dat De Haan in zijn hoedanigheid als advocaat in ieder geval geen bemoeienis heeft gehad bij de zaak die nu onder de rechter is. Op die grond hoeft er dus geen wraking te volgen.
Ook is er volgens de rechtbank geen sprake van overtreding van de meer open norm dat een rechter zich dient terug te trekken als de aard van de relatie of het geringe tijdsverloop – sinds de tijd dat hij als advocaat voor de partij werkte – daartoe noodzaken. De rechtbank overweegt: “Wat betreft de aard van de relatie kan worden opgemerkt dat het (geen persoonlijke maar) een zakelijke relatie betreft. Bij een dergelijke – puur zakelijke – relatie is naar het oordeel van de rechtbank minder snel sprake van objectief te rechtvaardigen vrees voor partijdigheid. Uit de reactie van mr. De Haan moet worden afgeleid dat, anders dan UIP IV aanvankelijk heeft verondersteld, hij geen ‘huisadvocaat’ van de gebroeders [B] is geweest, doch hen slechts in een tweetal zaken heeft bijgestaan. Verzoekster heeft niet gesteld dat dit anders zou zijn.”
De verzoekers verwezen nog naar een recente uitspraak van de rechtbank Roermond waarbij een rechter wel van de zaak werd gehaald. “In die zaak was sprake was van een geheel andere relatie dan in deze aan de orde is. De bij die beslissing gewraakte rechter was als raio werkzaam geweest op het advocatenkantoor dat in die zaak een der procespartijen was, terwijl een andere procespartij toentertijd aldaar (eveneens) als advocaat werkzaam was.”