Voorzieningenrechter A.J. van der Meer van de rechtbank Haarlem heeft een missie: liet hij eerder al zijn ongenoegen blijken over de met gefinancierde rechtsbijstand gevoerde konijnenzaak Punkie, nu is het optreden van toevoegingsadvocaat H.B.Chr. Stratman steen des aanstoots. Hij stuurde een kopie van een uitspraak in kort geding naar de deken en de Raad voor de Rechtsbijstand, “teneinde hen te informeren hoe in deze zaak van de kant van eiseres met door de overheid gefinancierde rechtshulp is geprocedeerd”. Advocaat Stratman reageert vrij laconiek: “Het is hier fout gelopen. Niets aan te doen.”
Stratman zegt dat hij onlangs met ziekte te maken kreeg, en ook dat hij werd geopereerd. Hij geeft toe dat hij de zaak daarom onvoldoende heeft kunnen voorbereiden. “Juridisch was het inderdaad aan de zwakke kant. Maar ik ben ook verbijsterd door de uitspraak van de rechter: hij is op geen enkele wijze op de inhoud ingegaan. Ik heb de zaak voorgelegd op basis van informatie van mijn cliënt. Daar is op zichzelf niets mis mee.”
Even naar die zaak. Eiseres eist in kort geding dat de gedaagde partij stopt met roddelen over de zus van eiseres, die in de supermarkt, nagelstudio, supermarkt en op school door gedaagde onder andere voor hoer wordt uitgemaakt. Om zijn punt te maken heeft de rechter de gehele (rauwelijks uitgebrachte) dagvaarding opgenomen in de uitspraak. Het is een warrig feitenrelaas, vol met zinnen als: “Die buren waren die avond naar de videotheek en hun twee kinderen waren thuis gebleven (10 en 14 jaar). In de videotheek is de heer [F] gebeld door [gedaagde] met nb zijn eigen huistelefoon, nadat zij hun huis was binnengegaan en de kinderen opzij had geduwd, nadat zij verteld hadden dat hun ouders er niet waren.” Veel irrelevante informatie, en geen touw aan vast te knopen.
Van der Meer laat geen spaan heel van de eis – een spreek- en contact verbod van gedaagde met de zus van eiseres en overige familieleden– en de juridische onderbouwing. “Voor zover de gevraagde voorziening betrekking heeft op hetgeen [gedaagde] ten opzichte van anderen dan [eiseres] zou moeten worden verboden, dient deze reeds op de grond dat die anderen geen partij zijn in deze procedure, te worden afgwezen.”
Over de juridische onderbouwing: volgens Van der Meer is “volstrekt onduidelijk gebleven welke feiten toewijzing van het gevraagde ‘spreekverbod’ – wat daar ook precies onder verstaan moge worden – zouden kunnen rechtvaardigen.” En: “De door de advocaat van [eiseres] – desgevraagd – ter zitting gestelde rechtsgrond van de gevraagde voorziening, te weten onrechtmatige daad, is ook ter zitting op geen enkele wijze onderbouwd.” Exit. En nu snel een beetje.
Eenmansactie
Persrechter Peter van der Lelie van de rechtbank Haarlem geeft desgveraagd aan dat Van der Meer de twee vonnissen voorafgaand niet in breder verband heeft besproken.
Volgens Van der Lelie komt het wel vaker voor dat er door een rechter vraagtekens worden gezet bij de wijze van procederen, maar dat betekent niet dat gelijk een dergelijke overweging in het vonnis wordt opgenomen. “In deze beide zaken ging het echter om zeer uitzonderlijke gevallen. Voor zover bekend is dit in Haarlem niet eerder gebeurd. Het staat een rechter overigens altijd vrij om een formele klacht over een advocaat in te dienen. Om hem moverende redenen heeft de rechter niet gekozen voor dit ultieme middel,” aldus Van der Lelie.
Verschillende zaken
De Raad voor de Rechtsbijstand laat bij monde van een woordvoerder weten dat de zaken Punkie en het spreekverbod verschillen. De zaak Punkie was niet “toevoegwaardig” (de Raad heeft inmiddels ook maatregelen genomen om herhaling te voorkomen), terwijl het bij de onderhavige zaak gaat “om de wijze waarop de advocaat in de onderhavige zaak met door de overheid gefinancierde rechtsbijstand heeft geprocedeerd”. “Daarom heeft de Rechtbank de uitspraak ook aan de Haarlemse Deken Linthorst toegezonden. Deze heeft aangegeven blij te zijn met het signaal. Hij heeft inmiddels ook een klacht van een van de procespartijen binnengekregen. Het terugvorderen van de toevoegingsvergoeding door de Raad is in een geval als dit wettelijk onmogelijk,” aldus de woordvoerder.
In algemene zin voegt ze daaraan toe: “De Raad voor Rechtsbijstand ontvangt per jaar ruim 450.000 aantal aanvragen voor een toevoeging. Daarbij is niet helemaal uit te sluiten dat soms achteraf blijkt dat beter geen toevoeging verleend had kunnen worden. Het is een gezamenlijke verantwoordelijkheid van alle partijen in de keten, maar in dit geval vooral van advocaten en de Raad voor Rechtsbijstand om te zorgen dat het stelsel goed functioneert, en te zorgen dat mensen die het nodig hebben een vergoeding voor rechtsbijstand kunnen krijgen.”