Een advocatenduo dat meerdere verdachten bijstond in een Rotterdamse strafzaak, kreeg eind vorige maand een waarschuwing van de rechter: als ze de verdachten – die in beperkingen zaten – zouden blijven bijstaan, dan zou een tuchtklacht volgen. Meerdere verdachten bijstaan in één zaak lijkt vooral bij officieren van justitie en rechters op steeds meer weerstand te stuiten. Is dat terecht? “Als men volledig dezelfde visie heeft op de feiten en het aandeel van elk daarin, dan kan één advocaat gerust meerdere verdachten bijstaan.”
Het ging in de Rotterdamse zaak om de strafadvocaten Koevoets en Van Paridon. De twee stonden op 23 november vier verdachten bij die in beperkingen zaten. De rechter deelde de twee mee dat hij een klacht bij de deken zou indienen tegen advocaat Koevoets als hij of Van Paridon zouden volharden in het bijstaan van alle vier de verdachten.
In de beschikking van de wrakingskamer valt te lezen dat de rechter Koevoets de keuze voorlegde: “Ik zie dat u vandaag als raadsman optreedt voor vier (mede) verdachten in dezelfde zaak. Ik heb kennis genomen van de beschikking van mijn collega’s m.b.t. de artikel 50 Sv-procedure, maar ook van de bevolen beperkingen in de zaken van de cliënten die u bijstaat. De raadkamer behandelt vandaag, naast de vorderingen van de officier van justitie tot gevangenhouding, ook uw bezwaarschriften tegen de opgelegde beperkingen. Indien de raadkamer oordeelt dat uw bezwaarschrift ongegrond is, zullen u en uw collega van Paridon een keuze moeten maken welke cliënt u gedurende het voortduren van de beperkingen wenst bij te staan, bij gebreke waarvan ik klacht zal doen bij de deken van de orde.”
De Amsterdamse deken Germ Kemper noemt de Rotterdamse kwestie “interessant”, en zegt dat het vrijwel nooit voorkomt dat een rechter een advocaat met een tuchtklacht dreigt. Kemper noemt het verder “raar” dat een advocaat meerdere verdachten in dezelfde zaak bijstaat, maar dat deze zelf moet bepalen of dat door de beugel kan.
Niet met twee benen in één kous
Willem Anker wees het bijstaan van meerdere verdachten in één zaak ooit principieel af. Nu lijkt hij zich milder op te stellen. Anker: “Tevoren hebben wij dan echter wel grondig gecontroleerd of er ook sprake is van belangenverstrengeling. De betrokken verdachten moeten bijvoorbeeld niet naar elkaar wijzen als het gaat om het misdrijf. Als men volledig dezelfde visie heeft op de feiten en het aandeel van elk daarin, dan kan één advocaat gerust meerdere verdachten bijstaan. In alle andere gevallen moet de advocaat zo’n situatie vermijden en degene die zich het laatst tot hem wendde, wegsturen. De advocaat moet niet in een situatie geraken dat hij met twee benen in één kous zit.”
Anker noemt het opmerkelijk dat de rechtbank in Arnhem en de rechtbank in Den Bosch in eerdere beslissingen vrij rigoureus bleek te zijn: “Het blijkt dat het Openbaar Ministerie de laatste tijd nogal eens gebruik maakt van artikel 50 Sv, en een bevel geeft dat de raadsman geen toegang tot een bepaalde verdachte mag hebben. Het enkele feit dat een raadsman meer verdachten bijstaat in één strafzaak is al voldoende voor een bevel, bijvioorbeeld in een Arnhemse geval. Dat is volgens ons veel te kort door de bocht,” aldus Anker, die de rechtbank Amsterdam als lankmoediger bestempelt.
Soms juist wenselijk
De Amsterdamse strafpleiter Peter Plasman noemt het een immer lopende discussie: “Het feit dat verdachten in beperkingen zitten is niet relevant, want dat gebeurt vandaag de dag vrijwel altijd.” Plasman stelt dat de advocaat het zelf mag weten, als er geen tegenstrijdige belangen zijn of als de advocaat die niet ziet. Een andere invalshoek die Plasman geeft waarbij bijstaan van meerdere verdachten door één advocaat juist wenselijk is, ligt in het feit dat tegenwoordig steeds vaker zaken vallen onder de noemer georganiseerde criminaliteit, waarbij er dus altijd meerdere verdachten in één zaak zijn. “Daarbij kan het voor de cliënten juist belangrijk zijn dat alle neuzen dezelfde kant op staan,” aldus Plasman.
Of het daadwerkelijk tot een tuchtklacht is gekomen in de Rotterdamse zaak, is niet bekend. Advocaat Van Paridon laat weten niets over de zaak te willen zeggen, zolang deze nog loopt. De Rotterdamse deken Robert Crince le Roy is niet in staat te reageren.