Een honorariumafspraak van een advocaat van Marxman advocaten – waarbij een lager uurtarief wordt gehanteerd dat wordt verhoogd indien een positief gevolg wordt bereikt en die verhoging een percentage is van de waarde van dat positieve gevolg – is volgens de Rechtbank Rotterdam toegestaan. Dat blijkt uit een uitspraak van 28 maart jongstleden. De ‘succesfee’ volgens Marxman in euro’s: ruim 66.000.
Het is nog niet zeker of het advocatenkantoor dat bedrag ook zal krijgen. De rechtbank verwijst de zaak terug naar de rol waar meer duidelijkheid moet komen over de precieze afspraken en de omvang van de succes fee. Die valt in deze zaak in potentie zo hoog uit omdat er sprake is van een aandelenbelang in een onderneming.
De rechtbank stelt in het tussenvonnis eerst vast dat het lagere uurtarief van Marxman – 190 euro per uur voor rechtsbijstand in een arbeidsgeschil – een ‘redelijk salaris’ is. Dat is nodig vanwege de voorwaarde van de Algemene Raad bij deze afwijkende honorariumafspraak ‘dat de uiteindelijke honorering past binnen de norm van gedragsregel 25 lid 1’.
Daarna stelt de rechtbank dat de gemaakt afspraak – een lager uurtarief met een succesfee van 15% van de waarde van het behaalde gevolg – niet in strijd is met de Verordening op de Praktijkuitoefening. Dat is in lijn met een uitspraak van het Hof van Discipline van 9 februari 1998 en een latere toelichting daarop van de Algemene Raad, aldus de rechtbank. ‘Het beroep op nietigheid van de afspraak strandt dan ook,’ concludeert de rechtbank.
De honorariumafspraak dient volgens de rechtbank te worden uitgelegd aan de hand van de Haviltex-maatstaf. Concreet betekent dat volgens de rechtbank in deze zaak dat ‘Marxman een aanvullend honorarium van 15% zou ontvangen over het bedrag waarmee het vermogen van [gedaagde] daadwerkelijk, dat wil naar oordeel van de rechtbank zeggen ‘netto’, in omvang zou toenemen. Voor een andere uitleg zijn geen aanwijzingen voorhanden.’
Maar volgens de rechtbank moet eerst ‘vast komen te staan tot welke afspraken [gedaagde] en [eiser] in de geschillen waar het hier om gaat zijn gekomen’. ‘Van [gedaagde] wordt verwacht dat hij bij akte na tussenvonnis, met stukken onderbouwd, inzichtelijk maakt welke afspraken (…) zijn gemaakt en wat voor gevolgen dit in zijn visie heeft voor de aanvullende honorariumafspraak (…). Marxman zal daarop bij antwoordakte na tussenvonnis mogen reageren en aangeven wat een en ander volgens haar voor de omvang van de succes fee betekent.’