Een advocaat die een no cure no pay-afspraak maakt is omzetbelasting verschuldigd over de ontvangen vergoeding na een succesvolle afloop van de zaak. Dat heeft de rechtbank Zeeland-West Brabant begin oktober 2017 bepaaald. Volgens de rechtbank is er sprake van een dienst onder bezwarende titel.
De advocaat heeft cliënten bijgestaan in procedures en daarvoor een vergoeding op basis van no cure no pay bedongen. Volgens de advocaat hoeft hij daaroveer geen omzetbelasting te betalen: er worden geen uren gefactureerd en de vergoeding – gelijk aan de proceskostenvergoeding – wordt rechtstreeks op de bankrekening van de belastingplichtige gestort.
De rechtbank is het daar niet mee eens, en grijpt daarbij terug op het Baštová-arrest van het Europese Hof van Justitie. In dat arrest overwoog het Hof dat er geen rechtstreeks verband bestaat tussen het terbeschikkingstellen van een paard voor een paardenrace, en het winnen van het prijzengeld. ‘Niet de terbeschikkingstellling van het paard leidt tot de ontvangst van het prijzengeld, maar de goede rangschikking die het paard uiteindelijk heeft behaald’, citeert de rechtbank het Hof.
Bij een vergoeding na een no cure no pay-afspraak is dat rechtstreekse verband er wel, meent de rechtbank, en dus is er omzetbelasting verschuldigd. ‘Uit de omschrijving begrijpt de rechtbank dat belanghebbende met een cliënt overeenkomt dat zij juridische procedures voor de cliënt voert waarvoor de cliënt alleen een vergoeding verschuldigd is bij een succesvolle afloop in die zin dat daarbij een proceskostenvergoeding wordt toegekend. De hoogte van het bedrag dat een cliënt aan belanghebbende dient te vergoeden in dat laatste geval, is gelijk aan de hoogte van de toegekende proceskostenvergoeding, zo begrijpt de rechtbank. Gelet op een en ander bestaat een rechtstreeks verband tussen de vergoeding die belanghebbende ontvangt en de door haar verrichte dienst.’
Dat het al dan niet ontvangen van een vergoeding en de hoogte van de vergoeding, afhankelijk is van het resultaat van de procedure en het aldus vooraf onzeker is of er een vergoeding zal worden ontvangen, maakt niet dat er geen rechtstreeks verband bestaat, aldus de rechtbank.