Een advocaat-stagiair ziet een verdere carrière als advocaat in het water vallen als hij een 4,5 krijgt voor een mondelinge toets Major Burgerlijk Recht, zijn laatste poging bovendien. Toch hebben de examinatoren en de examencommissie van de Beroepsopleiding Advocaten voldoende rekening gehouden met zijn psychische beperking, aldus de Raad van State in een uitspraak van 9 mei.
Het is voor advocaten een bekend gegeven: wie de Beroepsopleiding Advocaten succesvol wil doorlopen en dus verder wil als advocaat, moet alle vakken met tenminste een voldoende afronden. Een advocaat-stagiair die in september 2016 voor zijn derde (mondelinge) toets Major Burgerlijk Recht een 4,5 krijgt, dient een bezwaar in tegen deze onvoldoende bij de Examencommissie voor de Beroepsopleiding Advocaten. De examencommissie verklaart zijn bezwaar echter ongegrond en handhaaft het cijfer, waarop de stagiair een rechtszaak aanspant. De Rechtbank Overijssel verklaart zijn beroep in juni 2017 echter ongegrond.
Bij de Raad van State stelt de advocaat-stagiair nog eens dat de examencommissie onvoldoende rekening heeft gehouden met zijn psychische beperking en dat er in het licht van zijn klachten onzorgvuldig is geëxamineerd. De examinatoren hielden tijdens de toets de tijd niet goed in de gaten, waardoor er onnodige tijdsdruk ontstond en hij mentaal blokkeerde. Voor de andere toetsen waarbij geen sprake was van tijdsdruk, haalde hij wel goede cijfers.
Schriftelijke examens zijn voor deze advocaat in spe inderdaad een hindernis, constateert ook zijn psychiater in een door de Raad van State aangehaald rapport: ‘Tijdens het maken van schriftelijke tentamens blijkt hij op wisselende basis stress en angst te ervaren die hem blokkeren. Na mijn onderzoek ben ik er op medische gronden van overtuigd dat voor patiënt een mondeling tentamen aansluit bij de wijze waarop door mij geconstateerde beperking het best geneutraliseerd kan worden en waardoor hij ook beter zijn kwaliteiten kan laten zien. Ik steun zijn verzoek om de resterende tentamens mondeling af te leggen dan ook van harte.’
De afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State stelt in haar uitspraak van 9 mei echter vast dat uit dit advies van de psychiater niet blijkt dat een mondelinge toets op een bepaalde manier moet verlopen. “Van de examinatoren kan niet worden gevergd dat zij op eigen initiatief iedere vorm van tijdsdruk en spanning tijdens de mondelinge toets wegnemen,” aldus de Raad van State. “Zoals de examencommissie bij het besluit van 3 januari 2017 heeft opgemerkt is het ervaren van een zekere mate van (tijds)druk en spanning inherent aan het deelnemen aan een toets.”
Bovendien blijkt uit de transcriptie van de mondelinge toets juist dat de examinatoren meermaals probeerden om de advocaat-stagiair op zijn gemak te stellen en hem op weg te helpen naar zijn antwoorden. Zij gaven hem zelfs langer de tijd dan gebruikelijk is, constateert de Raad van State. ‘De rechtbank heeft dan ook terecht geoordeeld dat de examencommissie voldoende rekening heeft gehouden met de door [appellant] aangegeven beperking.’