De Raad van Discipline Amsterdam heeft recent een zeldzame bijzondere voorwaarde gesteld aan een Noord-Hollandse advocaat die een cliënt in de kou had laten staan. De advocaat moet zijn declaratie van 968 euro in een strafzaak terugbetalen aan de ontevreden cliënt, aldus een vorige week gepubliceerde uitspraak. Doet hij dit niet, dan volgt een boete van 1.250 euro.
De advocaat staat de cliënt – de klager in deze tuchtzaak – bij in een artikel 12 Sv-procedure bij het gerechtshof en bij een hierop volgende strafzaak. Tijdens de latere zitting bij de rechtbank is de cliënt niet aanwezig. De advocaat wel, maar die laat de rechter opeens weten zich niet gemachtigd te voelen om het woord te voeren namens zijn cliënt, die hierop bij verstek wordt veroordeeld tot 50 uur taakstraf en betaling van een schadevergoeding.
Voor zijn werk in de artikel 12 Sv-procedure declareert de advocaat 387 euro, voor zijn optreden in de strafzaak 968 euro. In hoeverre die rekeningen tegen het zere been van de cliënt zijn, vermeldt de uitspraak niet. Wel volgen er klachten: de advocaat heeft meerdere fouten gemaakt en zich niet aan gemaakte afspraken gehouden: hij zou op zitting wel degelijk het woord voeren en bovendien getuigen horen, wat eveneens niet is gebeurd.
Omdat de advocaat deze afspraken niet schriftelijk heeft vastgelegd, gaat de Raad van Discipline mee met het verhaal van de klager, concluderend dat de advocaat inderdaad tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Dat is ook het geval bij de summiere voorbereiding van de artikel 12 Sv-procedure: even snel op een bankje voor het gerechtshof, een uurtje voor de zitting. De cliënt kreeg het dossier op dat moment pas voor het eerst te zien, en hij zag direct dat er fouten in stonden.
‘De raad is van oordeel dat een dergelijke voorbereidingstijd in dit geval onvoldoende is, ook voor een artikel 12 Sv-procedure, nu verweerder wist dat klager nog geen inzage had gehad in het dossier en zich dus ook nog niet had kunnen uitspreken over de inhoud daarvan,’ aldus de Raad van Discipline Amsterdam.
Deze omstandigheden zijn goed voor een waarschuwing en een niet nader door de raad toegelichte bijzondere maatregel: een voorwaardelijke boete van 1250 euro als de advocaat deze cliënt niet uiterlijk vier weken na het onherroepelijk worden van de beslissing de declaratie van 968 euro terugbetaalt. Dit alles bovenop de kostenveroordeling ten gunste van de NOvA à 1.000 euro en vergoeding van de griffierechten (50 euro) en reiskosten (nog eens 50 euro) betaald door de cliënt.