Een advocaat die zich geïntimideerd voelt door een dreigement van een cliënt met zelfmoord – even daargelaten of dat ook echt is gebeurd – dient zich aan de zaak te onttrekken. Het staat de advocaat in zo’n geval niet vrij ‘de contacten met de klager te beperken op de wijze als hij heeft gedaan,’ aldus de Raad van Discipline in Den Haag in een uitspraak van 10 april.
De advocaat staat een cliënt bij in een arbeidsgeschil. Het contact tussen de twee verloopt moeizaam, hetgeen uiteindelijk leidt tot een klacht van de cliënt over onder meer de slechte bereikbaarheid van de advocaat.
Bij de Raad van Discipline erkent de advocaat dat hij de contacten met de klager bewust heeft beperkt. Als reden geeft hij aan dat de cliënt hem onder druk heeft gezet door te dreigen met zelfmoord. Volgens de Raad kan uit het dossier niet worden opgemaakt of dat ook daadwerkelijk is gebeurd, maar zou van een dergelijk dreigement sprake zijn geweest en voelde de advocaat zich onder druk gezet, ‘dan had hij zich aan de zaak moeten onttrekken,’ aldus de Raad. ‘Nu hij dat niet heeft gedaan stond het verweerder naar het oordeel van de Raad niet vrij de contacten met klager te beperken op de wijze waarop hij dat heeft gedaan. Het enkele feit dat hij de contacten met de klager lastig vond, rechtvaardigt zijn handelwijze niet.’
De advocaat maakte ook nog een andere fout. Hij stuurde een volledig strafdossier van de klager door naar de deken ‘om aan te tonen dat hij de zelfmoorddreiging van klager serieus moest nemen’. Volgens de Raad van Discipline zijn er in het strafdossier geen aanknopingspunten te vinden die het dreigement aannemelijk maken, en was er dus ‘geen enkele noodzaak’ om het dossier naar de deken te sturen. Maatregel: berisping.