Vorige week publiceerde het Advocatenblad een groot interview met advocaat Hugo Smit. Die ging de afgelopen jaren de strijd aan met de “bellende rechter” Hans Westenberg, en haalde eind vorig jaar in hoger beroep de overwinning binnen. Maar publicist Micha Kat vindt Smit een “lafbek”, onder meer omdat hij Kat’s “aandeel in de strijd niet erkent”. “Als ik niet net als Smit gedagvaard was, dan was hij kruipend van eerbied op Westenberg’s knie gaan hangen.”
In het interview blikt Smit nog één keer terug, zo staat in het Advocatenblad. “Ik heb eigenlijk van niets spijt”, wordt opgevoerd als het allesomvattende citaat.
Smit herinnert zich zijn vertwijfeling en vechtlust. “Ik werd beschuldigd van leugens. Als zo’n beschuldiging van een rechter komt, dan wordt die per definitie geloofd.” En: “Kán ik deze zaak wel winnen, omdat ik tegen een systeem strijd? Omdat ik het moet opnemen tegen een overmacht, die Westenberg mogelijk de hand boven het hoofd houdt?” Ook beschrijft hij het moment van de overwinning. Na kennisneming van het vonnis springt Smit op zijn paard en maakt een lange rit door de bossen. “Een geweldig gevoel van opluchting.”
Geen reactie
Dat geweldige gevoel van opluchting was er volgens Micha Kat nooit geweest als Kat niet net als Smit gedagvaard was. “In het begin van de procedure heeft hij geprobeerd de stront op mijn bordje te kieperen door te doen alsof ik hem verkeerd geciteerd had, terwijl hij het betreffende citaat letterlijk aan mij had opgedragen. Destijds heeft hij er alles aan gedaan om de procedure te verliezen. Met die morele principes van Smit waarop hij zich in het Advocatenblad laat voorstaan, valt het dus nogal mee. Hij is een rasopportunist die door mij werd gedwongen de strijd aan te gaan.”
Smit weigert in te gaan om Kat’s kritiek. “In 2002 heb ik mijn medewerking aan Kat’s boek opgezegd,” zegt hij. “Vervolgens is het gepubliceerd zonder mijn toestemming, en sindsdien ga ik niet meer met hem in discussie. Bovendien is het na dat uitgebreide interview in het Advocatenblad nu wel even genoeg. Dat er hierdoor geen wederhoor plaatsvindt, neem ik op de koop toe.”
Nieuwe strategie
De eerste conclusie van Smit’s advocaat Harro Knijff van De Brauw Blackstone Westbroek heeft Kat bewaard. Een deel ervan luidt als volgt: “Mr. Smit had zijn medewerking aan het boek reeds in mei 2002 beëindigd. Zou hij dat niet hebben gedaan en zou Kat het betreffende hoofdstuk, zoals bedongen, tevoren ter autorisatie aan mr. Smit hebben voorgelegd en zou mr. Smit de context in rust hebben kunnen beoordelen, dan zou mr. Smit zijn goedkeuring aan de betreffende passage hebben onthouden – en sterker nog – de hele passage over de rechterlijke macht hebben geschrapt. De betreffende passage zou bij zorgvuldige lezing kunnen worden uitgelegd op een wijze die mr. Smit niet heeft bedoeld. Het punt dat mr. Smit had willen maken is dat bij grote claims partijen zich laten bijstaan door diverse deskundige adviseurs, terwijl de rechter er alleen voor staat.”
Kat moest vervolgens bewijzen dat het citaat van Smit op diens uitdrukkelijke verzoek in zijn boek was beland, zegt hij. “En ook dat Smit wel degelijk bedoelde dat Westenberg met advocaten had gebeld.” Het lukte Kat hard te maken dat de uitspraak wel degelijk van Smit afkomstig was, en dat Smit erop gestaan had dat deze gepubliceerd zou worden. “Daardoor moest Smit zijn strategie ineens 180 graden omdraaien en achter zijn eigen woorden gaan staan.”
Zonder Kat’s dagvaarding was de procedure totaal anders gelopen, zegt Kat. “Dan was Smit kruipend van eerbied aan Westenberg’s knie gaan hangen en had hij hem gesmeekt om mededogen. Smit zou mij dankbaar moeten zijn dat hij door mij het gevecht met Westenberg aan moest gaan. Anders had Westenberg er nu nog gezeten.”
Behalve hemzelf zou Smit ook Chipsol moeten bedanken, vindt Kat. Bewijzen van Westenberg’s belgedrag, heeft Chipsol volgens hem aangedragen.”De kern van dit verhaal is dat Smit zijn zege uitsluitend aan anderen te danken heeft. Hij heeft er in eerste instantie alles aan gedaan om de zaak te verliezen. Maar nu strijkt hij met de eer.”