De advocatuur heeft een eeuwenlange traditie van werken zonder financiële vergoeding. Ook op de Zuidas draait het om meer dan geld alleen. Advocaten van drie grote kantoren vertellen waarom zij
pro bono-werk belangrijk vinden en hoe zij daar invulling aan geven.
Fotografie: Fred Libochant
De traditie van het verrichten van juridisch werk zonder financiële vergoeding gaat in de advocatuur ver terug. Al in het oude Rome waren er advocaten die gratis advies gaven, vooral aan burgers die zich geen advocaat konden veroorloven. Eeuwen later ontwikkelde zich in Engeland een pro bono-cultuur. In de negentiende eeuw kwam daar de Poor Man’s Lawyer Movement op, een van de eerste juridische adviesbureaus die gratis hulp verleenden. Deze cultuur werd gevoed door het besef dat niet iedereen toegang had tot rechtshulp.
In de Verenigde Staten ontstond de pro bono-beweging iets later, voornamelijk in de twintigste eeuw tijdens de burgerrechtenbeweging. Advocaten en kantoren boden toen steeds vaker gratis juridisch advies. Maar hoe zit het met de pro bono-cultuur in de Nederlandse advocatuur?
Persoonlijke betrokkenheid
Omar Salah, advocaat-partner bij Norton Rose Fulbright en hoogleraar Global Finance and Restructuring Law aan Tilburg University, juicht de toenemende aandacht voor pro bono-werk toe. Als pro bono-partner zet hij zich hier actief voor in. “Mijn betrokkenheid bij pro bono-werk is vooral ingegeven door persoonlijke overtuigingen, die naadloos aansluiten bij de visie van Norton Rose Fulbright. In Amsterdam leid ik het Responsible Business Committee, dat niet alleen pro bono-werk omvat, maar ook diverse andere aspecten van maatschappelijk verantwoord ondernemen. Je kunt hierbij denken aan vrijwilligerswerk, zoals een evenement voor een bejaardenhuis. Daarnaast behandelen we binnen die commissie ook onderwerpen als diversiteit, gelijkheid en inclusie. Ook hebben we een subcommissie voor duurzaamheid. Het is eigenlijk een bredere paraplu, waarvoor ik de verantwoordelijkheid draag.”
Salah benadrukt de maatschappelijke rol van advocaten. “Als advocaat heb je een verantwoordelijkheid ten opzichte van de samenleving. Dit zou je in eerste instantie wellicht minder snel verwachten bij het werken op de Zuidas, waar de focus bijvoorbeeld ligt op grote (bank)financieringen, die niet altijd een directe maatschappelijke impact hebben. Toch past het bij het beroep van advocaat om een zekere verantwoordelijkheid voor de maatschappij te nemen. Ik geloof oprecht dat advocaten een maatschappelijke functie vervullen. Bovendien zijn deze thema’s zaken die mij persoonlijk aan het hart gaan en dicht bij mij staan. Ik vind het inspirerend om betrokken te zijn bij zulke trajecten.”
‘Het past bij het beroep van advocaat om een zekere verantwoordelijkheid voor de maatschappij te nemen. Ik geloof oprecht dat advocaten een maatschappelijke functie vervullen’
Omar Salah, Norton Rose Fulbright
Denkt hij dat advocatenkantoren meer zouden moeten doen aan pro bono-werk of vindt hij dat er momenteel voldoende gebeurt? “Ik ben van mening dat er een gezond bewustzijn leeft binnen de Nederlandse advocatuur. Dit bewustzijn is niet van gisteren; het heeft zich geleidelijk ontwikkeld in de loop der jaren. Als beroepsgroep zijn we ons steeds meer bewust van het belang van pro bono-werk en ik zie dat er al veel wordt gedaan, zowel op de Zuidas als daarbuiten. Met name op de Zuidas lijkt pro bono-werk meer op de voorgrond te treden, wat waarschijnlijk te maken heeft met het grote aantal advocaten dat hier werkzaam is.”
In de afgelopen jaren is er wel een toename geweest in het pro bono-werk dat is gedaan, volgens Salah. “Door de jaren heen is er een toename geweest, zowel in de hoeveelheid werk dat op pro bono-gebied wordt verricht als in de zichtbaarheid daarvan. Toen ik in 2011 mijn carrière in de advocatuur begon, werd vaak gezegd: ‘Pro bono is iets wat je doet, maar niet noodzakelijkerwijs toont’. Er werd destijds al veel meer gedaan dan zichtbaar was. Inmiddels zijn er enkele ontwikkelingen uit de Verenigde Staten overgewaaid naar Nederland. Een van de belangrijkste is dat pro bono-werk überhaupt op de agenda is komen te staan. De Amerikaanse advocatuur was bovendien zeer bedreven in het zichtbaar maken van hun pro bono-activiteiten, zij het soms op een iets te commerciële manier.”
Verantwoording afleggen
Omar Salah benadrukt dat de Amerikaanse advocatuur wel eerder door heeft gehad hoe belangrijk het is om verantwoording af te leggen over het pro bono-werk dat is gedaan. “De Amerikaanse advocatuur begreep al eerder hoe belangrijk het is om in jaarverslagen te vermelden hoeveel uren er aan pro bono-werk zijn besteed. Dit is een vorm van het afleggen van verantwoording aan de samenleving op een transparante wijze. Ik zie overigens dat de jongere generatie advocaten pro bono-werk steeds belangrijker vindt en dit ook duidelijk uitspreekt. Dit leidt tot een toename van deze activiteiten. Hierdoor groeit het pro bono-aanbod niet alleen vanuit de vraag van rechtshulpzoekenden, maar ook vanuit het aanbod van de advocaten zelf.”
Een treffend voorbeeld van een pro bono-initiatief waarbij Omar Salah namens Norton Rose Fulbright betrokken was, is de ondersteuning van Smiling Through Light. Norton Rose Fulbright heeft dit bedrijf geholpen bij het tot stand brengen van een samenwerking met een Nederlandse distributeur. “Smiling Through Light houdt zich bezig met de distributie en verkoop van zonnepanelen en functioneert als een sociale onderneming. De winst die zij genereren, wordt opnieuw geïnvesteerd in de vrouwengemeenschap in Sierra Leone, waardoor vrouwelijk ondernemerschap wordt gestimuleerd. Dit soort initiatieven richt zich vaak op organisaties die geen toegang hebben tot juridische bijstand of niet over de financiële middelen beschikken om voor juridische diensten te betalen.”
Gelijke kansen
Eva Milou Moison, senior associate bij Houthoff, bespreekt de toenemende populariteit van pro bono-werk in haar kantoor op de 23e verdieping. Als lid van de pro bono-commissie bij Houthoff merkt zij een groeiend enthousiasme onder collega’s om zich in te zetten voor dit werk. “Pro bono betekent voor ons dat we zonder vergoeding werken voor maatschappelijke organisaties,” zegt ze. “Naast mijn dagelijkse werk vind ik het belangrijk om breder bij te dragen aan de samenleving. Als commissielid ben ik betrokken bij het beleid en zie ik alle zaken binnenkomen.”
Ze legt uit dat Houthoff altijd al pro bono-werkzaamheden heeft verricht. “Wij willen onze kennis en ervaring ook beschikbaar stellen aan organisaties en personen die niet de middelen hebben voor juridische bijstand. Al jaren doen we dit op een georganiseerde manier, met beleid en een commissie die de binnenkomende zaken beoordeelt. Onze focus ligt op kansengelijkheid en een inclusieve samenleving. Maar zaken die buiten dit kader vallen en waar wij impact mee kunnen maken, worden geregeld ook opgepakt.”
Discriminatie verbieden
Een opvallende zaak waarbij Houthoff betrokken was, betreft de procedure tegen de Koninklijke Marechaussee. Hierin vertegenwoordigde Houthoff twee individuen en antidiscriminatie[1]bureau RADAR, Amnesty International en Controle Alt Delete. De zaak, die tot aan het gerechtshof werd bevochten, leidde tot de uitspraak dat etnisch profileren bij grenscontroles verboden is. “Dit is een uitspraak die ook bredere gevolgen kan hebben. Ook andere overheidsorganisaties zullen hierdoor wellicht kritisch naar hun beleid gaan kijken”, zegt Moison.
Ze vertelt hoe deze zaak bij Houthoff terechtkwam: “Via het Public Interest Litigation Project (PILP) kwamen twee individuen, waaronder Mpanzu Bamenga, bij ons. Ze wisten dat wij de juridische expertise hadden en gemotiveerd waren om deze zaak aan te pakken. Wij hebben de zaak vervolgens als lead counsel gevoerd in samenwerking met PILP.”
‘We merken dat veel collega’s enthousiast zijn over pro bono-werk en graag een bijdrage willen leveren. Als we besluiten dat we een zaak accepteren, behandelen wij deze precies hetzelfde als commerciële zaken’
Eva Milou Moison, Houthoff
Moison legt uit dat wanneer een zaak binnenkomt, er zorgvuldig wordt gekeken naar de inhoud en binnen welke afdeling hij past. “We merken dat veel collega’s enthousiast zijn over pro bono-werk en graag een bijdrage willen leveren. We hebben eigenlijk nooit moeite om een zaak toe te wijzen. Als we besluiten dat we een zaak accepteren, behandelen wij deze precies hetzelfde als commerciële zaken.”
Moison stelt dat de focus op gelijke rechten en kansen ook blijkt uit een andere zaak waarbij Houthoff betrokken was. De rechtbank in Rotterdam oordeelde dat PGB-zorgverleners die minder dan vier dagen per week werken, toch recht hebben op WW. Voorheen bouwden zij geen WW op door de ‘Regeling dienstverlening aan huis’, die vooral vrouwen onevenredig hard trof. Samen met vrouwenrechtenorganisaties Bureau Clara Wichmann en de Vereniging voor Vrouw en Recht vertegenwoordigde Houthoff pro bono de zorgverlener Carol Kollman.
“Ook dit is voorbeeld van een principiële kwestie waar de middelen voor juridische bijstand niet direct voorhanden zijn, maar waarbij wij met onze kennis en ervaring toch een bijdrage kunnen leveren,” benadrukt Moison. “Dit is waarom wij pro bono-werk willen doen.”
Algemene achterstand
Paul Tjiam, partner-advocaat bij Simmons & Simmons, heeft in de afgelopen jaren meerdere pro bono-zaken op zijn naam staan. “Ik denk dat het heel erg per individu wordt bepaald of iemand pro bono werk doet. Het staat los van de kantoren. Dat er niet een algemene probono-cultuur in Nederland is zoals in Angelsaksische landen, komt doordat het iets is wat je niet vanuit de universiteit meekrijgt. De Nederlandse juristen krijgen dat veel minder mee of eigenlijk helemaal niet. Ik denk dat dat ook ervoor zorgt dat wij een algemene achterstand hebben. Tegelijkertijd zijn er nog steeds veel advocaten die zich wel belangeloos inzetten voor zaken waarvan zij denken dat het een goede zaak is. Ik zou dus ook weer niet zeggen dat het slecht gaat. Dat is veel te zwart-wit.”
“Ik vind dat het niet per se een ideële stichting hoeft te zijn”, vervolgt Tjiam op de vraag of pro bono alleen bedoeld is voor ideële organisaties. “Het kan ook om een natuurlijk persoon gaan met weinig middelen, die tegen een machtig instituut aanloopt. Voor mij moet sprake zijn van onrecht en onevenredigheid tussen partijen. Maar pro bono-werk is zeer persoonlijk. Dat kan voor iedereen anders zijn. De een vindt mensenrechten belangrijk, de ander weer het klimaat. Het moet in ieder geval geen commerciële partij zijn. Je hebt weleens commerciële partijen die bijvoorbeeld iets in de groene energie doen en vervolgens om gratis juridisch advies vragen. Dan zeg je nee.”
“Het zijn je vrije uren die je als advocaat besteedt aan iemand anders”, maakt hij duidelijk. “Je moet dat dan alleen doen voor een partij waarvan je hart sneller gaat kloppen. Dat geldt eigenlijk voor elk werk, maar al helemaal voor pro bono. Ik probeer de advocaten binnen mijn kantoor dat ook duidelijk te maken. Ik merk daarin geen verschil tussen de jongere en oudere generatie. Er lopen hier veel senior advocaten die al langer pro bono-werk doen, maar die het niet laten zien aan de buitenwereld.”
‘Je moet pro bono-werk niet alleen willen, je moet er ook daadwerkelijk tijd voor willen vrijmaken. Daarnaast moet je jezelf een beetje zien als Atticus Finch uit To Kill a Mockingbird, die zijn rug rechthoudt wanneer het moeilijk wordt’
Paul Tjiam, Simmons & Simmons
Wat voor hulp krijgen de pro bono-cliënten? “Ons kantoor doet twee verschillende soorten zaken. Je hebt zaken waarbij je echt puur strijdt tegen onrechtmatigheid of voor gerechtigheid. Maar je hebt natuurlijk ook ideële organisaties, zoals Unicef en Artsen zonder Grenzen waarvoor wij werk verrichten, die gewoon juridische hulp nodig hebben. Dat is wel wat anders: een ideële organisatie die in de dagelijkse bedrijfsvoering tegen problemen aanloopt.”
Burgers in het geding
In 2021 werd door de NRC naar buiten gebracht dat tien gemeenten undercoveronderzoek hebben gedaan naar moskeeën. De onderzoekers maakten zich niet als zodanig kenbaar. Daarnaast werd er gevoelige informatie opgehaald. Paul Tjiam staat de moskeeën op pro bono-basis bij. Dat doet hij samen met PILP. “Deze zaak greep mij aan omdat ik de zaak al kende van de publicatie in NRC. Wat ook meespeelt, is dat mijn ervaring met moslims altijd heel positief is geweest. Tijdens mijn lange reizen in het Midden-Oosten en Centraal Azië heb ik uitsluitend positieve ervaringen gehad. Toen dit kwam, speelde dat natuurlijk voor mij wel mee. Ik kan iets betekenen voor een gemeenschap die mij altijd gastvrij heeft ontvangen, door onderdak te bieden en eten te geven, in welk land ik ook kwam. Daar wil ik mij dan wel hard voor maken, omdat zij hier ten onrechte een gemarginaliseerde groep zijn.”
Welke factoren zijn er relevant voor het doen van pro bono-zaken? “Je moet het niet alleen willen, je moet er ook daadwerkelijk tijd voor willen vrijmaken. Je avonduren, weekends. Daarnaast moet je jezelf een beetje zien als Atticus Finch uit To Kill a Mockingbird, die zijn rug rechthoudt wanneer het moeilijk wordt. Tot slot geldt wat ik hiervoor al heb gezegd: als je hart er sneller van gaat kloppen, zit het mijns inziens wel goed. Ik zit veel meer op mensenrechten, terwijl een ander klimaat en duurzaamheid belangrijker vindt. Ga vooral je hart achterna en strijd daarvoor. Het is immers je vrije tijd die je besteedt.”