De Nederlandse veiligheidsdiensten mogen advocatenkantoren niet afluisteren zonder een onafhankelijke of rechterlijke toets vooraf. Huidige afluisterpraktijken moeten binnen zes maanden worden gestaakt. Dat heeft de Haagse kortgedingrechter vanmorgen bepaald in het kort geding dat Prakken d’Oliveira en enkele andere advocaten hadden aangespannen tegen de Staat.
Veiligheidsdiensten als de AIVD en de MIVD moeten bovendien alle (niet getoetste) taps bij advocatenkantoren, direct of indirect, binnen zes maanden na het vonnis staken, aldus de rechter. Gedurende deze periode moet de Staat het beleid voor het afluisteren van advocaten door veiligheidsdiensten bijstellen.
Het bestaande beleid waarbij veiligheidsdiensten vertrouwelijke gesprekken van advocaten met cliënten mogen afluisteren en de inhoud ervan eventueel aan het OM mogen doorgeven, noemt de rechter onrechtmatig, ook in het kader van rechtspraak van het Europese hof voor de rechten van de mens. Deze gesprekken vallen immers onder het verschoningsrecht van advocaten, en inbreuk hierop is uitsluitend onder strikte voorwaarden toegestaan. “De enkele mogelijkheid van inbreuken op het verschoningsrecht van advocaten raakt aan de vertrouwelijkheid van de communicatie tussen advocaten en hun cliënten en daarmee aan het recht op een effectieve verdediging en de toegankelijkheid van advocaten,” stelt de rechter. “Daarmee is deze inbreuk in zekere zin ook onomkeerbaar.”
Willen AIVD of MIVD een advocatenkantoor afluisteren, dan zal een dergelijk verzoek vooraf moeten worden getoetst door een nieuw in te stellen, onafhankelijk orgaan dat hiervoor de benodigde bevoegdheden moet krijgen, ook om afluisteren tegen te gaan of te stoppen. Nu is het nog zo dat de minister voorafgaand aan het afluisteren toestemming geeft en een Commissie van Toezicht (de CTIVD) pas achteraf controleert.
Mocht er toestemming volgen voor het tappen van een advocaat, dan mogen de diensten hieruit verkregen informatie niet zonder toetsing doorspelen aan het Openbaar Ministerie. Dit mag pas ‘als een onafhankelijk orgaan heeft gekeken of en onder welke voorwaarden deze informatie mag worden verstrekt.’ De rechter verbiedt het verstrekken van deze informatie aan het openbaar ministerie als deze toetsing niet plaatsvindt.
Overigens is volgens de rechter niet gebleken dat de advocaten van Prakken d’Oliveira – of andere betrokken advocaten, onder wie Sébas Diekstra – op grote schaal zijn afgeluisterd, zoals zij zelf tijdens het kort geding stelden. ‘Uit de rapporten van de Commissie van Toezicht valt af te leiden dat de veiligheidsdiensten bij de uitoefening van hun bevoegdheden ten aanzien van advocaten zich terughouden opstellen’.
Reactie Prakken d’Oliveira
Advocate Channa Samkalden van Prakken d’Oliveira zegt in een korte reactie dat het vonnis van de rechtbank qua helderheid niets te wensen overlaat. “De uitspraak is duidelijk en goed onderbouwd.” In een gezamenlijk statement zeggen Samkalden en Pestman: “Dit is goed voor ons vertrouwen in de rechtsstaat. Ook onze cliënten kunnen weer opgelucht ademhalen. Het verschoningsrecht van advocaten kan niet zomaar opzij worden gezet, ook niet door de AIVD. Niemand staat in Nederland buiten de wet. In landen waar het wel goed geregeld is, is het echt niet onveiliger. Dit is goed nieuws voor iedereen; niet alleen alle advocaten, maar ook iedereen die er misschien ooit een nodig heeft.”
Reactie Nederlandse Orde van Advocaten
De NOvA laat weten verheugd te zijn ‘over deze voor de rechtsstaat zo belangrijke uitspraak’ en complimenteert Pestman en zijn kantoor met een ‘geweldige overwinning’. Bert Fibbe van de algemene raad van de NOvA: “Advocaten vallen onder het verschoningsrecht. Advocaten en cliënten moeten er op kunnen vertrouwen dat hun communicatie privé en geheim is en niet in handen komt van de overheid. Deze toets door de rechter is zeer waardevol gebleken.”
De Staat heeft de mogelijkheid om in hoger beroep te gaan tegen de uitspraak.