Een politieagent uit Almelo die een klacht had ingediend tegen een advocaat, is onlangs door de Raad van Discipline in het gelijk gesteld. Bovendien werd zijn klacht ontvankelijk verklaard, wat volgens tuchtrechtdeskundige Floris Bannier opmerkelijk mag heten. De advocaat kwam er vanaf met een waarschuwing.
De betrokken politieman arresteerde op 10 januari 2012 een minderjarige jongen met beperkte verstandelijke vermogens, op verdenking van betrokkenheid bij een woningoverval die enkele maanden eerder was gepleegd. Door vervoersproblemen kon de politie de jongen pas aan het eind van de dag naar het arrestantencentrum in Borne brengen. De ingeschakelde advocaat die volgens het Salduz-arrest zo snel mogelijk rechtsbijstand moest verlenen aan de jongen, was niet in staat om op het tijdstip van het eerste verhoor op het bureau in Nijverdal te zijn. De politie zag zich hierdoor genoodzaakt alsnog een andere advocaat in te schakelen om bijstand te verlenen tijdens het eerste verhoor.
‘Verwijtbaar gehandeld’
De advocaat heeft volgens de klacht van de politie ‘tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld […] doordat hij de minderjarige verdachte niet tijdig heeft bezocht, waardoor de verdachte van adequate rechtsbijstand verstoken is gebleven’, in ieder geval langer dan de zogenoemde Salduz-regeling voorschrijft. De raadsman tegen wie de klacht was gericht, sprak de verdachte alsnog op 11 januari, maar de Raad van Discipline oordeelt dat dit inderdaad te laat was, ‘zeker nu het om een minderjarige verdachte met beperkte verstandelijke vermogens ging.’
De advocaat had er daarom volgens de Raad voor moeten zorgen ‘dat de verdachte op 10 januari 2012 ofwel van hemzelf of wel van een collega strafadvocaat consultatiebijstand had gekregen. Verweerder had voor adequate vervanging moeten zorg dragen […] en had het conflict met de klager over waar het verhoor zou moeten plaatsvinden niet over het hoofd van de minderjarige verdachte mogen uitvechten. ‘ Het feit dat de jongen eerder door de politie van het bureau naar het PAT in Borne gebracht had moeten worden, verandert niets aan het oordeel van de raad.
Strikt eigen belang
De advocaat beriep zich op niet-ontvankelijkheid omdat de politie de klacht volgens hem ook bij de Raad voor Rechtsbijstand had kunnen laten behandelen. Hier ging de Raad van Discipline echter niet in mee, omdat die klachtprocedure niet dezelfde belangen zou dekken van een tuchtrechterlijke zaak. De ontvankelijkheid in deze uitspraak is echter toch bijzonder, maar om een andere reden, zo vindt Floris Bannier, voormalig bijzonder hoogleraar Advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam en onder meer gespecialiseerd in tuchtrecht.
“Als klager in zo’n geval moet je een eigen belang hebben en ik vraag me sterk af wat hierin het eigen belang van de politieman is geweest”, zegt hij. “Als een advocaat zich bijvoorbeeld ernstig misdraagt in de rechtszaal en de president van de rechtbank dient een klacht in, dan is het iets anders.” Het is Bannier ook opgevallen dat in het vonnis tussen de regels door te lezen is dat de politiefunctionaris zich het lot van de minderjarige verdachte bijzonder heeft aangetrokken. “Complimenten daarvoor en dan heeft hij vast goed werk verricht, maar een eigen belang is dat duidelijk niet.” Of deze ontvankelijkheidsverklaring nieuwe deuren opent voor politiemensen om klachten in te dienen tegen advocaten waar ze zich aan ergeren, weet Bannier zo net nog niet. “Ik denk dat dit wel mee zal vallen. Zoals gezegd: er moet een heel duidelijk eigen belang zijn.”
Bannier kan zich wel goed vinden in het oordeel dat de klacht gegrond is. “Die Salduz-regeling bestaat natuurlijk niet voor niets en juist bij zo’n ernstig delict met een minderjarige is het zaak dat er zo snel mogelijk rechtsbijstand wordt verleend. Een advocaat moet in zo’n geval zeggen: ‘goed, het kost me veel tijd en moeite, maar ik zorg hoe dan ook dat ik op dezelfde dag nog bij die jongen ben’. Een geschil over waar een verhoor moet plaatsvinden uitvechten over de rug van zo’n minderjarige verdachte moet je dan beslist niet doen.”