Pokeraars die prijzen winnen op buitenlandse toernooien, mogen niet zomaar worden aangeslagen door de Nederlandse Belastingdienst. Dit blijkt uit een uitspraak van de rechtbank Haarlem. De rechtszaak was aangespannen door Joost Mengerink, rechtenstudent aan de Universiteit Leiden. Hij won vorig jaar ongeveer dertigduizend euro op pokertoernooien in Boedapest en Praag, en werd daarop aangeslagen door de fiscus.
Mengerink voerde in de zaak twee argumenten aan. In de eerste plaats is poker volgens hem geen kansspel maar een behendigheidsspel, waar dus geen kansspelbelasting over betaald hoeft te worden worden. Dat werd door de rechters afgewezen. “Niet aannemelijk is geworden dat de meerderheid der spelers haar kansen op winst in die mate kan beïnvloeden dat aan het pokerspel het karakter van kansspel moet worden ontzegd,” aldus de rechtbank Haarlem.
In de tweede plaats is er volgens de rechtenstudent sprake van oneerlijke concurrentie: wanneer je in Nederland pokert, regelt het casino dat 29 procent van de deelnamevergoeding naar de Belastingdienst gaat. Als je in het buitenland prijzengeld wint, eist de Belastingsdienst echter 29 procent van de hele winst. Ten onrechte, aldus de rechters: “De rechtbank komt op grond van het vorenoverwogene tot de conclusie dat bij deelname aan een buitenlands casinospel door een in Nederland wonende of gevestigde gerechtigde tot de prijzen van buitenlandse kansspelen meer kansspelbelasting verschuldigd is dan bij deelname aan een binnenlands casinospel. Dit, in combinatie met de administratieve verplichtingen die aan prijswinnaars in een buitenlands casinospel zijn opgelegd, maakt deelname aan een buitenlands casinospel minder aantrekkelijk voor in Nederland wonende of gevestigde spelers. Deze nadelen, die direct verband houden met overschrijding van de grens door de speler in verband met de afname van diensten die door een buitenlands speelcasino worden aangeboden, belemmeren het vrije dienstenverkeer en leveren naar het oordeel van de rechtbank in beginsel een schending op van artikel 56 van het VwEU.”
Mengerink verwacht dat de Belastingdienst in beroep zal gaan. Hij zal dan opnieuw het argument van het behendigheidsspel aandragen, zo heeft hij laten weten.