Een pleidooi in een strafzaak bij de rechtbank in Groningen heeft nogal wat stof doen opwaaien. De advocaat van de verdachte leek het leed van het slachtoffer te bagatelliseren en geen acht te slaan op het verdriet van de familieleden, die op de tribune met ingehouden woede zaten te snikken. “Ik heb gelet op de gezichten van de rechters en ik denk dat ze daar met kromme tenen hebben gezeten,” zegt rechtbankverslaggever Rob Zijlstra, die op zijn weblog verslag deed van de zitting.
De rechtbankverslaggever van het Dagblad van het Noorden schreef op zijn weblog het verhaal over De advocaat van Klaas, waarbij Klaas de verdachte is die op een feest in Delfzijl tijdens Pinksteren 2010 een tik uitdeelde aan een 62-jarige man die een opstootje veroorzaakte. Deze man ging even later neer en raakte in coma. Na weken werd hij weer wakker, maar sindsdien leeft hij als een kasplantje in een verzorgingstehuis.
Over het pleidooi van de advocaat schrijft Zijlstra: “Toen kwam mr. S.R. Heeg, de advocaat van Klaas. Dat hij erg lang van stof was tijdens zijn pleit tot vrijspraak is tot daar aan toe. Er zijn wel meer advocaten erg lang van stof. Het was wat deze advocaat zei en deed. Hij zei dat het helemaal niet vaststaat dat het slachtoffer geluk ontbeert. Immers, zei de advocaat: ‘Het feit dat iemand minder kan, wil niet zeggen dat hij ongelukkig is. Mongooltjes kunnen ook heel gelukkig zijn.’ Op de tribune, waar de naasten van het slachtoffer zitten, wordt gehuild.” Zijlstra schrijft ook dat de advocaat “af en toe ook moet grinniken om zijn eigen woorden”.
De officier van justitie, die eerder nog zei dat in deze trieste zaak de verdachte eigenlijk ook slachtoffer is, zegt tijdens de zitting dat hij ‘met kracht afstand neemt’ van wat de advocaat over het slachtoffer zegt. Op de blog van Zijlstra komen later veel verontwaardigde reacties van lezers.
De verslaggever heeft al veel advocaten zien pleiten, maar wat hij hier hoorde was toch wel uitzonderlijk. “Ik denk dat deze man niet goed heeft gerealiseerd wat hij zei. In de zaal zaten de echtgenote en dochters te huilen. De rechters zeiden er niets van, maar ik heb goed op hun gezichten gelet en ik denk dat ze daar met kromme tenen gezeten hebben.”
Schuldgevoel
De 72-jarige Heeg verdedigt zich: “Ik heb meerdere malen gezegd dat het een hele beroerde afloop is. Ik heb niet de intentie gehad denigrerend te spreken over de toestand van het slachtoffer.” De familie in de zaal heeft hij niet opgemerkt. “Als ik mijn cliënt verdedig, zie ik niet wat er in de zaal gebeurt. Ik heb niet beseft dat er familieleden in de zaal zaten en dat die zaten te huilen. Misschien had ik het anders wat anders verwoord.”
Reden om te huilen had de familie volgens Heeg sowieso. Om de situatie, maar ook omdat het slachtoffer en zijn dochter zelf een aandeel hadden in de ruzies op die avond. “Het slachtoffer en zijn dochter waren meerdere keren betrokken bij – en zelfs begonnen met – vechtpartijtjes. Vooral de dochter was agressief en gooide steeds bier naar mensen. Zij heeft van die avond ook een paar aanklachten aan haar broek hangen wegens mishandeling. Ik denk dat ze een groot schuldgevoel zal hebben.”
De bewuste woorden waren volgens Heeg vooral een reactie op de suggestie van de officier van justitie dat het beter was geweest als het slachtoffer die avond was doodgegaan. “Daar ben ik over gevallen, want dat wens je niemand toe. Het neigt zelfs naar euthanasie. Maar zo staat het niet in de blog van Zijlstra.” Heeg staat dan ook nog steeds achter zijn uitspraken.
Kasplantje
Hiermee was het nog niet gedaan. “Kasplantje? We gaan uit van een veronderstelling. Maar dat meneer een kasplantje zal blijven, moet nog maar blijken. Misschien zal in de toekomst de ene hersenhelft de functie van de andere overnemen en komt het allemaal weer goed,” zo citeerde Zijlstra Heeg verder nog.
De advocaat daarover nu: “Ik heb dat niet bedoeld alsof het letsel niets voorstelt, maar de situatie van het slachtoffer zou nog beter kunnen worden. Misschien is dat niet heel waarschijnlijk, maar het zou kunnen. Het was meer bedoeld als een troost. Bovendien wordt de eventuele schadeclaim op dit moment bekeken en gaat mijn cliënt misschien wel failliet, terwijl we nog niet weten hoe deze man er uiteindelijk uit komt. We weten nog zo weinig van hersenen. Het werkt bovendien in het voordeel van mijn cliënt als de situatie niet zo uitzichtloos wordt neergezet als de officier dat heeft gedaan.”
Heeg vindt het jammer dat juist de intonatie en de manier waarop hij deze dingen heeft gezegd op papier niet beschreven kunnen worden. Zijlstra zegt daarover echter juist: “Ik snap dat iedere advocaat zijn eigen stijl heeft. Er zijn advocaten die voor het pleidooi hun medeleven betonen aan de nabestaanden en om begrip vragen voor wat hun rol is in de zaak, als advocaat van de verdachte. Dat komt al heel anders over. Het gaat erom dat je de juiste toon aanslaat.”