Google “Willem Holleeder” en je krijgt 143.000 hits. Doe hetzelfde met “Benno L.” en de zoekmachine haalt er bijna twee keer zoveel op. Met de nogal diverse criminele carrières van beiden in het achterhoofd, geeft dat misschien aan wat Pieter van der Kruijs, de advocaat van Benno L., “pedohysterie” noemde. De aandacht voor de zaak nam zo’n grote vorm aan dat een trial by media dreigde. “Ik had het gevoel niet meer te kunnen zeggen wat ik wilde zeggen.”
Benno L. werd in juni vorig jaar gearresteerd, nadat zijn computer met daarop zelfgemaakte filmpjes en foto’s van zijn misbruik, ter reparatie werd aangeboden, en er aangifte volgde. L., die in de media als de zwembadpedo door het leven ging, werd verdacht van verkrachting en aanranding. En verder nog ontucht met de zwakbegaafde kinderen aan wie hij les gaf in zijn Brabantse zwemschool.
De zaak veroorzaakte veel beroering in de omgeving van Den Bosch, de stad waar Van der Kruijs praktijk voert. Ook daarbuiten, want het werd een landelijk bekende zaak die veel media-aandacht kreeg. Het zou dan ook om honderden misbruikte zwakbegaafde kinderen gaan. ‘De zedenzaak van de eeuw,’ werd het door het OM genoemd. Benno L. was ‘de Nederlandse Dutroux’.
Van der Kruijs, die L. al eens eerder als cliënt had in een andere zaak, was verbaasd over de aanpak van het OM en de Bossche burgemeester. Kort na de arrestatie organiseerden deze een persconferentie waar de advocaat aanvankelijk niet werd toegelaten. “Ik dacht wat is dit voor aanpak? Als je dat als OM samen met de burgemeester op het stadhuis gaat doen, dan krijgt het meer een openbare orde-invalshoek dan een strafrechtelijke. Ik vreesde toen al dat men de regie zou kwijt raken als Openbaar Ministerie.”
Terugkijkend vindt hij dat precies dat is gebeurd. De ervaren Van der Kruijs begrijpt niet waarom er naast de vijf jonge vrouwelijke officieren van justitie, geen ouwe rot bij is gezet. Het OM zwengelde een hetze aan, aldus Van der Kruis, die een voorbeeld geeft: “Een dag of tien na de aanhouding van L. gaf het OM een perscommuniqué uit waarin stond dat er ook verkrachting was opgenomen in de tenlastelegging. En dat die aantijging door de gevonden beelden nog niet werd uitgesloten. Te gek voor woorden.”
Zwembadmonster
Van der Kruijs kreeg in de gaten dat de zaak verder uit de hand begon te lopen toen er grote complexen voor voorlichtingsbijeenkomsten en hulpverlening werden afgehuurd. De Telegraaf schreef inmiddels over ‘Het Zwembadmonster’. “Toen was de toon wel gezet. Bij een monster hoef je minder scrupules te hebben. We hebben hem uitgesloten uit de groep van burgers, want we hebben hem een monster genoemd. Het publiek wilde een gezicht bij dat monster zien, en hij was het gezicht.”
Door de hevige media-aandacht had de advocaat het gevoel al voor de zitting op achterstand te staan, en hij vreesde met bevooroordeelde rechtspraak te maken te krijgen. Zijn cliënt moest ook in voorlopige hechtenis. Dat was nergens op gebaseerd, vond Van der Kruijs. “Want wat had men nou helemaal tegen die man? Ernstige bezwaren, genoeg voor voorlopige hechtenis? Als objectief jurist zeg je nee! Daar hebben rechtbank en hof zich laten meeslepen door de publieke opinie.”
De advocaat van L. voelde de druk toenemen en vreesde zelfs voor repercussies van het publiek. Hij schreef in zijn pleitnota dat mét de verdachte, ook de verdediging werd gecriminaliseerd, vanwege de sfeer die door het OM werd neergezet. “Toen ik die dag dat ik mocht pleiten, opstond dacht ik: ik zal toch niet aangevallen worden? Daar was ik voor bevreesd. Ik had niet meer het gevoel te kunnen zeggen wat ik wilde zeggen. Ik kreeg ook tijdens de schorsingen dingen toegeworpen van het publiek als ‘klootzak’ en noem maar op. Alsof ik goedpraatte wat hij had gedaan.”
De zaak maakte duidelijk veel woede los bij een hoop mensen. De advocaat kreeg tijdens de zittingen politiebescherming. En na de uitspraak thuis en op kantoor politiesurveillance, omdat hij misschien last zou krijgen naar aanleiding van de uitspraak. De Bossche advocaat ontving ook haatmail. “Ik heb me niet bedreigd gevoeld. Maar er stond wel in die mails wat voor klootzak ik wel niet was dat ik zo’n man verdedigde. Voor mezelf viel het wel mee, maar ook mijn kinderen hebben er last van gehad dat ik de zaak deed. Toen heb ik in het najaar even overwogen om met de zaak te stoppen.”
Omvangrijk, niet ernstig
Wat Van der Kruijs er ook niet populairder op maakte, was de inhoudelijke verdediging van zijn cliënt. Benno L. werd naast ontucht en aanranding, ook verkrachting ten laste gelegd. Waar het OM en media de zaak als zedenzaak van de eeuw neerzetten, wierp Van der Kruijs tegen dat het een omvangrijke zaak was, en daardoor ernstig, maar dat het in individuele gevallen geen ernstige ontucht betrof. In het Brabants Dagblad distantieerde het OM zich van de uitspraken van Van der Kruijs en liet weten “de ernst van de zaak wél in te zien”.
De strafpleiter durfde het aan om te zeggen dat de schade bij de kinderen juist veroorzaakt werd door de overweldigende aandacht voor de kwestie. “En daar blijf ik bij. Wat veroorzaakte nou de psychische klachten? Waar is het oorzakelijk verband? Die ouders deden, vier, vijf maanden na zijn arrestatie aangifte. Die ouders hebben daarvoor nooit iets aan hun kinderen gemerkt, terwijl die soms wel vijf jaar lang, twee of drie keer in de week zwemles kregen. Ook toen Benno gearresteerd werd hebben ze niets aan de kinderen gemerkt. Pas een jaar later, als die hype er is en de ouders er heel veel last van hebben, dan mankeren die kinderen opeens van alles. De logica dat de schade door het handelen van mijn cliënt komt, klopt niet.”
De advocaat denkt ook dat door de aard en intensiteit van de zaak, en de frustratie die dat met zich meebracht, de ouders met hun gedrag thuis wellicht zelf ook hebben bijgedragen aan eventuele last die hun kinderen hebben ondervonden. “Ik heb die ouders daar in die zaal horen tieren en schelden dat ik dacht: hoe diep zitten jullie er zelf in? Die kinderen hebben ook antennes. Die pikken dingen thuis op van die ouders, die ernstig verbolgen zijn, en zich te buiten gaan aan scheldpartijen. Wat brengen die daarvan over op hun kinderen?”
“Een oudere officier heb ik wel eens horen zeggen dat slachtoffers best eens een schop onder de kont mogen hebben om mee te werken aan vredestichting en herstel. Er waren ook ouders die niets aan hun kind merkten, dat zo wilden houden en daarom geen aangifte wilden doen, om zo de strafrechtelijke molen te vermijden.” Volgens Van der Kruijs werd er door het OM niet in het belang van de slachtoffers gehandeld, en hij vraagt zich af of er andere belangen meespeelden. Sommige zaken, waarvan door de ouders geen aangifte werd gedaan om bovengenoemde reden, nam het OM evengoed op in de dagvaarding. “In deze zaak heeft het OM er alles aan gedaan dat het wentelen in zelfmedelijden is doorgegaan.”
In een dag klaar
Hij denkt niet dat de ouders zaten te wachten op een discussie op hoog niveau tussen hem en het OM: of er sprake was van dwang. Of die tong nou wel of niet in de mond was geweest, en of het dan verkrachting is ja of nee? “Ik heb twee keer schriftelijk aangeboden dat mijn cliënt alle ontucht gaaf wilde bekennen. Het OM had zich tot die aanklacht moeten beperken. Dan waren we met één dag klaar geweest. Maar men wilde toch doorgaan met een zwaardere tenlastelegging, want daar zat het publiek op te wachten. Nu heeft ze in praktisch alle gevallen het deksel op de neus gehad en onnodig imagoschade opgelopen. Dat is volgens mij de verkeerde inschatting geweest van het OM.”
Omdat de media in de zaak een invloedrijke factor waren geworden, werd er een mediastrategie bepaald door Van der Kruijs en zijn cliënt. Benno L. wilde zelf ook naar buiten treden, maar dat werd door zijn advocaat afgeraden. “Ja, hij wilde op een gegeven moment zelf ook dingen zeggen. Ik zei: dat moet je niet doen, want dat valt uit jouw mond perse ongunstig. Maar ik besprak met hem dat ik heel terughoudend een enkele keer wat zou zeggen om tegenwicht te bieden, want anders kwam mijn verweer ook plompverloren uit de lucht vallen. Ik heb een aantal keren bewust opgetreden in de media, om te zeggen dat ik wat tegen de benadering van het OM had.”
Van der Kruijs vreesde een vooringenomen rechtbank. In zijn eindpleidooi sprak hij ook uit dat het voor de rechters die een beslissing moesten nemen in deze zaak, het een bijna onmogelijke opgave moest zijn om af te wijken van de hype.
“Dat is ook gebleken. Al die ophef die het OM heeft gemaakt, culminerend in die strafeis van tien jaar plus TBS onder dwang. Toen de rechtbank daarvan afweek, en het vonnis voorlas, werd er gelijk ‘slappe zak’ geroepen vanaf de tribune. Ik vind dat je als OM de taak hebt om de rechter de ruimte te bieden om recht te spreken. Rechters moeten weliswaar de rug recht houden, maar de uitspraak moet ook draagvlak hebben in de samenleving. Die manier van presentatie, culminerend in die eis, gaf de rechtbank geen ruimte meer. Dus toen ze afweken, kregen ze alles over zich heen. Het OM dat meteen riep in hoger beroep te gaan.”
Onvoldoende leiding OM
Benno L. kreeg op 2 juli te horen dat hij voor zeven jaar de cel in moet. TBS werd niet opgelegd. Van der Kruijs toonde zich na de uitspraak verheugd. “Dat was ik ook. Kwalitatief heeft de rechtbank veel meer gepresteerd dan het Openbaar Ministerie. Dat mag wel eens hardop gezegd worden. Deze voorzitter is daar er ook op uitgezocht. Hij is heel streng, maar ook heel empathisch. Hij heeft deze zaak voortreffelijk gedaan. Ik heb nog nooit meegemaakt dat een rechtszaak van deze omvang werd afgewerkt volgens het stramien dat de rechtbank voor ogen had.”
Het OM heeft kwalitatief geen goed werk geleverd vindt de advocaat, die zich uitermate kritisch toont over de prestaties van de officieren: “Ik vind het onbehoorlijk dat als de rechtbank 102 bladzijden neemt om een genuanceerd vonnis te wijzen, je binnen een uur weet te melden dat je in hoger beroep gaat. Dat geeft aan dat je heel erg persoonlijk bezig bent met die zaak, niet als vertegenwoordiger van het Openbaar Ministerie.”
“Wat ik vooral wrang vind, is dat het OM het niet goed heeft aangepakt. Het is tenslotte ook jouw en mijn OM, en ik wil dat ze het goed doen. Maar ze hebben het gewoon niet goed gedaan. Want kijk naar de uitkomst: Er is 29 keer aanranding ten laste gelegd, ontucht onder dwang. En er volgt 26 keer vrijspraak. Drie pogingen tot verkrachting, en van alle drie is hij vrijgesproken. Dan heb je het gewoon niet goed gedaan.”
Waar is het dan fout gegaan volgens Van der Kruijs? “De tegenspraak bij de voorbereiding is niet goed van de grond gekomen. Er is onvoldoende leiding gegeven door iemand die er afstandelijker naar keek. Ik heb een team van vijf vrouwelijke officieren tegenover me gehad, die op zijn minst 25 jaar jonger waren dan ik. Je had daar ook een wat oudere officier bij moeten hebben, die met wat gezag en afstand die zaak behandelde en tegenspel bood. De zorg voor de slachtoffers is de kijk gaan beheersen. Wat deden ze als er geschorst werd? Meteen die toga uit en direct naar de slachtoffers. Dan ga je je zo vereenzelvigen en wordt je zo eenzijdig geïnformeerd. Ik heb mensen gesproken uit de wetenschappelijke wereld die deze aanpak van het OM absurd vonden. Maar die mening hoorde je niet. Je hoorde de mening die het hardste klonk, en dat was de mening van de slachtoffers in dit geval. Daardoor had het OM wel een hele sterke mening, één die tegen mijn cliënt was.”
“Ik heb steun ondervonden van de rechtbank en er mogen best credits naar de rechtbank toe. Ik ben bevreesd geweest dat de rechtbank ontzettend beïnvloed zou zijn, zoals dat in de voorlopige hechtenisfase is geweest. Maar van deze zittingsrechter kun je dat niet zeggen. Alleen dankzij de rechtbank had ik nog het gevoel dat ik de ruimte had en kon zeggen wat ik wilde zeggen. Ik ben er trots op dat we deze rechters, die de rug recht hebben gehouden, ook nog hebben.”