Een groep rechtenstudenten werd vorige week door het wetenschapsprogramma Labyrinth getest op kennisillusie, oftewel overschatting van het eigen vermogen om de waarheid en feiten vast te stellen. Ook de rechterlijke macht werd getest op kennisillusies, ook wel prosecutors fallacy genoemd. De resultaten waren – zowel voor rechtenstudenten als rechters – niet best.
De studenten kregen door Labyrinth een moordzaak als casus voorgeschoteld waar vervolgens zeven conclusies van afgeleid werden. Daarna moesten de studenten ten aanzien van de zeven conclusies beoordelen in hoeverre deze correct waren.
De studenten vonden zichzelf erg scherp: op een schaal van 7 gaven de studenten zichzelf een 6,6. De werkelijke score van de rechtenstudenten bleek een vijf. De studenten scoorden daarmee slechter dan ervaren juristen.
Het kan nog erger: eerder werden 118 rechters getest op kennisillusie. Daar beantwoordden slechts 21 rechters zes of zeven vragen goed. En dat terwijl ze, net als de studenten, dachten het heel goed te hebben gedaan.
Prosecutors fallacy ontstaat vooral als een als-dan redenering wordt omgedraaid. Bijvoorbeeld: als ik een aap ben, dan heb ik twee ogen en een neus. Maar je kunt dit niet zomaar omdraaien: Als ik twee ogen en een neus heb, dan ben ik dus een aap. Lijkt een eitje, maar het gaat vaak fout bij de interpretatie van wetenschappelijk bewijs, zoals DNA onderzoek. Bekende prosecutor’s fallacy-fouten werden gemaakt in de Puttense moordzaak en de Schiedammer parkmoord.