De Franse filosoof René Girard noemt het ‘het ongedifferentieerde’: een situatie waarin strijdende partijen elkaar belagen met hetzelfde geweld en dezelfde verwijten, waardoor ze nagenoeg identiek aan elkaar worden. We zien het gebeuren in de Libanese film The Insult, genomineerd voor de Oscar voor beste niet-Engelstalige film.
Door Jan-Kees van Oord
‘De belediging’ waar de film naar is vernoemd, komt voort uit een onenigheid tussen Toni, een automonteur in een christelijke wijk in Beiroet, en de Palestijnse bouwopziener Yasser. Toni’s regenpijp is verkeerd gemonteerd op zijn balkon, waardoor Yasser erdoor wordt nat gesproeid. Yasser vervangt de regenpijp door een exemplaar dat wel aan de voorschriften voldoet, maar dat vervolgens door Toni wordt stukgeslagen. Tot slot slingert Toni ook nog eens een belediging naar Yasser, waar hij een stomp en twee gebroken ribben voor terugkrijgt.
Andere wang
Ondanks de triviale aanleiding, lopen de gemoederen hoog op. Toni is een hardliner die uitsluitend genoegen neemt met Yassers excuses. Daarvoor is hij bereid ver te gaan en hij stapt, zonder advocaat, naar een regionale rechtbank om zijn gram te halen. Wanneer de rechter geen wijs kan uit het relaas van Toni verklaart hij de zaak niet ontvankelijk. Daarop schakelt Toni het advocatenkantoor in van de christelijke politieke partij waaraan hij is verbonden. ‘Alleen Jezus keert zijn andere wang toe,’ snauwt hij naar zijn hoogzwangere vriendin. Het team rondom advocaat Wajdi Wehbe, een mooie rol voor Camille Salameh, ruikt bloed en duikt op de zaak.
Was het dan echt allemaal te doen om een kapotte regenpijp? Natuurlijk niet, want al snel komt de historische context van het verhaal om de hoek kijken. Libanon, een lappendeken van volkeren, werd tussen 1975 en 1990 verscheurd door een burgeroorlog. Eén van de redenen was het uitroepen van de Israëlische staat en de Palestijnse vluchtelingenstromen naar Libanon die het teweeg bracht. Hierdoor werd de verhouding tussen de christenen, die het altijd voor het zeggen hadden in het Libanese parlement, en de moslims op scherp gezet. Een dieptepunt van de oorlog werd gevormd door het bloedbad in de christelijke stad Damour, aangericht door Palestijnse militanten. Wanneer iemand tijdens het proces zich afvraagt waarom de herkomst van eiser en gedaagde relevant is, zegt Toni’s advocaat: ‘Dit is het Midden-Oosten, het woord “haatdragend” is hier uitgevonden.’
PLO-sjaals
Daar zit de crux van de film: hoe kunnen rechtspraak en raadgevers hun werk doen zonder elk geschil in een etnisch conflict te laten ontaarden? Eerst draait men in het proces om de hete brij heen met opmerkingen als: beledigen van iemands identiteit is strafbaar, en: woorden kunnen soms zo kwetsend zijn dat een fysieke reactie geoorloofd is. Later wordt er door de advocaten vol ingehakt op de christelijke of Palestijnse herkomst van de wederpartij. Op straat worden in de tussentijd auto’s in brand gestoken door types met PLO-sjaals voor het gezicht.
Zowel Toni als Yasser zijn getekend door trauma’s uit de burgeroorlog en zijn niet in staat om over het leed te stappen dat is aangericht door de bevolkingsgroep van de ander. Toch lijken ze tijdens het proces soms gelijkenissen in elkaar te herkennen. Zo kijkt Toni verrast op wanneer Yasser verklaart dat hij in de bouw liever tweedehands Duitse apparatuur gebruikt in plaats van nieuwe Chinese. Eerder in de film zegt Toni precies hetzelfde over de auto-onderdelen in zijn garage. Er is echter nog erg veel voor nodig om de mannen enige toenadering tot elkaar te laten zoeken. Terwijl ze aan hun eer blijven vasthouden en het proces grotere vormen blijft aannemen, besef je als kijker hoe lelijk en totaal oninteressant niet-vergevingsgezinde personages eigenlijk zijn.
In Libanon zou The Insult op zijn best een verzoenende werking kunnen hebben: eiser en gedaagde lijken elkaar te vinden na door de media en elkaars advocaten met de grond gelijk gemaakt te zijn. De malaise uit het verleden vormt dan de gemene deler van beide mannen en dat maakt hen, zo lijkt de film te willen vertellen, Libanees. In Nederland kan men deze gang van zaken echter alleen maar hoofdschuddend aanzien. Het is namelijk niet te hopen dat onze rechtsstaat ooit afglijdt naar het mijnenveld van etnische fijngevoeligheden, zoals dat in The Insult wordt uitgebeeld.
The Insult draait nu in de bioscoop