Een advocaat vertegenwoordigt zichzelf in een echtscheiding en weet daarbij in zijn correspondentie met zijn voormalig echtgenote, diens advocaat, deken en rechtbank geen maat te houden. Enkele door hem gebezigde kwalificaties uit een hele lange reeks: ‘dat achterlijke advocaatje van je’, ‘een ronduit belachelijke en onjuiste beschikking’, en in een brief aan de rechtbank: ‘Ik verzoek, nee eigenlijk gebied ik u zelfs, uw beslissing te herzien’.
Het levert hem zowel een klacht op van zijn ex-echtgenote als een bezwaar van de deken. De Raad van Discipline in Den Bosch legt de advocaat een voorwaardelijke schorsing op van vier weken omdat hij ‘onvoldoende professionele distantie’ in acht heeft genomen. Verder ergert de Raad zich aan de ‘beschimping van de rechtbank’ waarvoor ‘geen enkele rechtvaardiging’ te geven valt.
De advocaat zelf stelt dat hij ‘weliswaar stevige bewoordingen’ heeft gebezigd, maar dat hij de ‘grenzen van het betamelijke’ niet heeft overschreden. Het dringende advies van de deken om niet langer zichzelf te vertegenwoordigen in de echtscheiding – de grondslag van het door de deken ingediende bezwaar – mocht hij naast zich neerleggen, aldus de advocaat.