Doorgewinterde M&A-advocaten zijn zich er misschien stiekem al bewust van, maar nu is het ook wetenschappelijk bewezen. Advocatenkantoren en individuele advocaten kunnen door hun persoonlijke stijl, aanpak en voorkeuren een niet geringe invloed uitoefenen op overnamedeals. Dat concludeert Christel Karsten in haar proefschrift voor de Universiteit van Amsterdam.
Door Joris Rietbroek
De invloed van een kantoor of een individuele advocaat is terug te zien in de inhoud van een contract, het verloop van het onderhandelingsproces en de hoogte van de prijs, concludeert Karsten in haar promotieonderzoek. Dat maakt het voor bedrijven van belang om een juridisch adviseur te kiezen die qua aanpak, stijl en risicoperceptie goed bij de onderneming én de aard van de overname past. De promovenda toont tevens aan dat de partij die de advocaat met de meeste expertise heeft ingehuurd, inderdaad meer in het voordeel is bij een overname. Dat bevestigt haar hypothese dat advocaten tijdens het onderhandelingsproces met elkaar concurreren.
Daarnaast nam Karsten een correlatie waar tussen het kantoor op wiens model een contract is gebaseerd, en de garanties en convenanten die in het uiteindelijke contract terecht komen. Contracten afkomstig van sommige kantoren bevatten stelselmatig meer bepalingen ter bescherming van de koper dan die van andere kantoren. Zulke verschillen, die kunnen worden veroorzaakt door de cultuur of opleiding binnen een kantoor, werken door in de uiteindelijke overnamecontracten.
Deze correlatie is ook waarneembaar in de werkwijze van individuele advocaten. Afhankelijk van persoonlijke voorkeuren kan een contract veel of weinig garanties of convenanten bevatten, die mede de prijs bepalen. Hoe meer garanties en convenanten in het contract, hoe hoger de premie. Ofwel: de koper is bereid meer te betalen voor een hogere mate van bescherming.
Voor haar onderzoek nam Karsten 151 koopcontracten van bedrijfsovernames van niet beursgenoteerde ondernemingen onder de loep, ter beschikking gesteld door een groot advocatenkantoor. De naam moet zij geheim houden. “Het betreffende kantoor was op de een of andere manier bij al die overnames betrokken, aan de zijde van de koper of de verkoper, maar er was in deze gevallen ook bijna altijd een ander advocatenkantoor bij betrokken. Bovendien werden een aantal van dede meeste contracten opgesteld op basis van modellen van die andere kantoren, zodat ik weldegelijk een representatief onderzoek kon uitvoeren.”
Hoe kwam je tot deze onderwerpkeuze voor je proefschrift?
“Ik heb zowel een economische als een juridische achtergrond. Het leek me daarom interessant om met een economisch oog naar juridische vraagstukken te kijken, zoals in dit geval overnamecontracten. Die zijn bijzonder geschikt voor zulk onderzoek, juist omdat er goed over wordt nagedacht en het nooit volledig gestandaardiseerde documenten zijn.”
Ruim 150 omvangrijke contracten onderzoeken moet uitdagend zijn geweest.
“Dat was inderdaad niet het leukste klusje. Alleen al het doornemen van die 151 contracten, met een gemiddelde lengte van 47 pagina’s, kostte me een heel jaar. En toen moest de analyse nog beginnen. Wel kon ik me tot de kern van de contracten beperken, omdat de bijlagen vaak heel specifiek zijn. Een extra hindernis is dat je van tevoren nog niet goed weet wat allemaal relevant zou kunnen zijn.”
Wat is de belangrijkste uitkomst van het onderzoek?
“Dat de mate van persoonlijke invloed van advocaten op hoe een deal uitpakt, stukken groter bleek te zijn dan ik persoonlijk had verwacht. Ik dacht dat een advocaat puur wordt ingehuurd om objectief bepaalde omstandigheden te vertalen naar een contract dat daarbij past, maar ze drukken er wel degelijk een eigen stempel op. En dat stempel bepaalt mede de prijs. Dat is een uitkomst die advocaten misschien aanstootgevend vinden; worden zij wel ingehuurd om een persoonlijk stempel op een overname te drukken? Daar mogen zij zich best meer bewust van zijn. Bovendien blijkt een advocaat met meer expertise beter in staat te zijn minder risico voor zijn cliënt te onderhandelen. Dat is goed nieuws voor ervaren advocaten, maar jongere advocaten moeten dus veel kritischer zijn op de risicoverdeling in contracten.”
Wat kunnen ondernemingen leren uit het proefschrift?
“De persoonlijke risicoperceptie van een advocaat is van belang gelet op het risico genomen in het contract. Een bedrijf moet zodoende goed opletten of stijl en aanpak van een advocaat passen bij de onderneming en de overnameplannen. Een belangrijke vraag moet zijn: ‘wil ik wel dat mijn advocaat bepaalde risico’s neemt?’ Overigens blijken advocaten met een hogere risicoaversie minder garanties op te nemen in een contract, of zij nu de koper over verkoper vertegenwoordigen. Dat verraste me; ik dacht dat dit andersom zou zijn. Een advocaat die ik sprak speculeerde dat zulke advocaten met een hogere risicoaversie ook wel voorzichtiger zullen zijn met het opnemen van garanties, maar dat wijst mijn onderzoek niet uit.”
Christel Karsten promoveert op 6 november aanstaande. Een samenvatting van het proefschrift is te lezen via de website van de UvA.