Nog anderhalve week moeten Hans Westenberg en Pieter Kalbfleisch op het oordeel van de rechter wachten. Als het aan het OM ligt gaan de van meineed verdachte oud-rechters vier en twee maanden voorwaardelijk de cel in en krijgen ze de maximale werkstraf. Die eis formuleerde de officier afgelopen vrijdag, tijdens de laatste zittingsdag in deze unieke zaak. Westenberg: “Ik troost me met de gedachte dat ook deze ervaringen een doel zullen hebben.”
Door Sanne van Brunschot
“De waarheid is de moeder van de gerechtigheid en de leugen een directe en zware aantasting daarvan. Door het afleggen van de eed kreeg de leugen meer kracht.” Zo begint de officier van justitie zijn requisitoir. Een requisitoir waarin geconcludeerd moet worden dat voor een van de drie gevallen van meineed onvoldoende bewijs is; dat de rechters eind jaren ’80 met elkaar gesproken zouden hebben over de Chipshol-zaken, kan volgens de officier niet worden bewezen. Getuige Van der Togt – de klokkenluidster die de hele locomotief op stoom bracht en de vroegere minnares van Kalbfleisch – is weliswaar betrouwbaar, maar ze is de enige getuige. “De tapgesprekken kunnen moeilijk worden gezien als steunbewijs,” aldus de officier. Daarmee is de belangrijkste verdenking van de baan.
Blijven over de verdenkingen van het vals verklaren door beide heren over de aard van hun relatie en door Westenberg over het al dan niet gebeld hebben met advocaat Hugo Smit. Het OM ziet geen aanleiding om over dat laatste anders te oordelen dan het Hof eerder al deed. Oftewel: het telefoontje heeft plaatsgevonden. Wat er precies gezegd is en in welke context is niet zeker, maar vaststaat dat het telefoontje is gepleegd. Westenberg moet zich volgens het OM dan ook bewust zijn geweest van de valsheid van zijn verklaring toen hij bleef ontkennen.
De advocaat van Westenberg, Stijn Franken, wijst er in zijn pleidooi even later op dat het tussenvonnis van het Hof wat hem betreft al lang achterhaald is. In december 1994 schreef Smit in een brief dat de griffier het telefonische contact tot stand bracht. Zijn latere verklaringen wijken daar echter wezenlijk van af. “Er zijn vele punten die de betrouwbaarheid van Smit ondergraven,” zegt Franken. “Als ik ze allemaal noem, zijn we vanavond nog niet klaar.” Daarom noemt hij er vijf, waaronder het feit dat de advocaten waarmee Westenberg volgens Smit nog meer gebeld zou hebben, dat allen ontkennen. En de werkwijze van Westenberg – hij belt nooit met secretaresses, maar altijd rechtstreeks – wordt ondersteund door alle getuigen die inzicht hadden in zijn werkwijze. Het zijn maar enkele punten van de vele waaraan volgens Franken geen andere conclusie kan worden verbonden dan dat Smit onbetrouwbaar is. “Dat het OM alleen aandacht schenkt aan het Hof is jammer.”
Meer taps
Wat betreft de speciale vriendschap is voor het OM de verklaring die de ex-vrouw van Kalbfleisch aflegde bij de Rijksrecherche – en waarvan tijdens de vorige zitting een geluidsopname te horen was – hét bewijs dat Westenberg en Kalbfleisch daarover een valse verklaring hebben afgelegd. Haar beschrijving van de aard van de relatie sluit de verklaringen van Westenberg en Kalbfleisch volledig uit. Er is volgens het OM bovendien geen enkele formeel juridische belemmering om die verklaring als bewijs te gebruiken, ook al heeft ze hem herroepen. Dat deed ze naar eigen zeggen immers alleen omdat ze besefte hoe serieus en akelig het voor de verdachten uitpakt.
Op nieuwe telefoontaps van vlak na de zitting van 24 oktober is de ex-vrouw te horen terwijl ze regelmatig met vriendinnen en familie over de zaak praat. Daaruit komt volgens het OM vooral het beeld naar voren dat ze niet actief wil meewerken aan de veroordeling van haar ex. “Je wil toch niet dat de vader van je kind de bajes in gaat”, en: “Ik had wel de meest vreselijke dingen kunnen zeggen, maar daar doe ik het toch niet voor,” citeert de officier haar onder meer. Het is volgens het OM ‘buitengewoon belastend’ materiaal dat ‘in aanzienlijke mate belangrijk steunbewijs oplevert’. Het is een ‘zeer forse onderbouwing van het waarheidsgehalte van haar eerdere verklaring’, waarin ze het heeft over de vrijgezelle Hans, die regelmatig door Pieter te eten werd gevraagd.
‘Lak aan de eed’
“Laat een ding volstrekt duidelijk zijn. Er is niets mis met het gegeven dat rechters vriendschappelijk met elkaar omgaan of dat er samen borrels gedronken worden. Waar het om gaat is dat het heel erg mis is als erover gelogen wordt. Het maakt niet zoveel uit waarover gelogen wordt. Liegen onder ede brengt de rechtsstaat in gevaar.” In de formulering van de strafmaat is de officier niet mals. “Hun lak aan het verklaren onder ede, het fundament van de rechtspraak, heeft het mogelijk gemaakt dat er discussie is ontstaan over de integriteit van de rechtelijke macht.” Dat de hoos aan vooral negatieve publiciteit zwaar moet zijn geweest, weegt het OM mee.
Drie maanden gevangenisstraf is het uitgangspunt bij meineed. Redenen om iemand echter niet daadwerkelijk naar de gevangenis te sturen, worden gevonden in de rechtspraak. Het OM is van mening dat deze verdachten niet zwaarder of lichter moeten worden gestraft dan anderen. “Dat het hier gaat om voormalig rechters strepen we af tegen de negatieve publiciteit. We willen echter zeker ook niet lichter straffen.” Conclusie: Westenberg krijgt vier maanden voorwaardelijke gevangenisstraf en een werkstraf van de maximaal mogelijke duur van 240 uur. Kalbfleisch twee maanden voorwaardelijk en eveneens 240 uur werkstraf. Als het aan het OM ligt.
‘OM bouwt zaak op herinneringen’
In de pleidooien van beide advocaten wordt vooral de betrouwbaarheid van de getuigen zoveel mogelijk met de grond gelijk gemaakt. Zowel de ex-vrouw van Kalbfleisch als getuige Van der Togt moeten het ontgelden. De verklaring van Van der Togt kan niet kloppen, omdat de tijdsaanduiding niet klopt. Volgens haar zocht Kalbfleisch nog voor 1990 contact met Westenberg, terwijl er toen nog geen geschillen waren over de grondtransacties tussen de familie Poot en Van Andel. Advocaat Stijn Franken van Westenberg concludeert daaruit: “Het kan niet anders dan baarlijke nonsens zijn.” Uit onderzoek door een geheugendeskundige is volgens advocaat Roel Kerckhoffs van Kalbfleisch bovendien gebleken dat haar verklaring de een na laagste graad van betrouwbaarheid krijgt. “Veel vager kan het toch niet zijn. Haar verklaring is volstrekt onbruikbaar als bewijs, het rammelt van alle kanten.”.
Ook de verklaringen van de ex-vrouw van Kalbfleisch geven steeds weer een ander beeld. Kerckhoffs: “Haar geheugen laat haar in de steek, het is te lang geleden.” In een van de recente tapgesprekken zegt ze bovendien: “Ik ratel maar wat als ik zenuwachtig ben.” “In haar eerdere verklaring zit mevrouw te overdrijven. Ze laat zich verleiden dingen te zeggen die niet waar zijn. Ze is gevoelig voor wat anderen van haar verwachten.”
Meer in het algemeen wil Kerckhoffs waarschuwen voor het gevaar om conclusies of feiten puur op herinneringen te funderen. “Het OM bouwt de zaak op herinneringen aan iets dat heel lang geleden gebeurd is. Alle getuigen bleken al via media de nodige informatie tot zich te hebben genomen. De kans is groot dat de herinnering niet meer strookt met de waarheid.”
Juridisch monster
Ook Franken maakt gehakt van de getuigen. En hij denkt dat het OM het diep in het hart wel met hem eens is dat de verklaring van de ex-vrouw van Kalbfleisch het enige bewijsmateriaal is. Daarbij kunnen de recente taps geen steunbewijs zijn van haar eigen verklaring. “Dat is een juridisch monster. Het is nota bene dezelfde persoon.” En de zinnen uitgesproken over het 1 keer bij elkaar over de vloer komen gebruikt het OM als steunbewijs voor de meineed. Terwijl dat juist de meinedige uitspraak ís. Dat is de kat die zichzelf in de staart bijt.”
Niet alleen de getuigen, ook de familie Poot krijgt ervan langs. Hun boodschap, dat deze meineedzaak slechts een zijpad is in een veel groter dossier van corrupte vonnissen, is volgens Franken succesvol uitgedragen. “Bij een stortvloed aan aantijgingen rijst het beeld bij het publiek dat er wel iets van waar moet zijn.” Bovendien, gaat Franken verder, wat de uitspraak ook wordt, de familie Poot zal er bewijs in zien dat rechters corrupte vonnissen wijzen. “Maar deze zaak gaat niet over vriendjespolitiek en belangenverstrengeling. Het gaat over de ten laste gelegde feiten. In zijn verklaring over een eventuele vriendschappelijke band heeft Westenberg zijn visie van vriendschap gegeven. Met die visie hoef je het niet eens te zijn. Het is niet meer dan een waardeoordeel.” Vals kan zijn verklaring volgens Franken daarom niet zijn.
Het Laatste Woord
“U mag blijven zitten hoor,” zegt de rechter nog. Maar bij zijn laatste woord gaat Westenberg liever staan. “Ik heb het op schrift gezet, want woorden luisteren nauw. Zeker in een zaak als deze.” Wat volgt is een uiteenzetting van de aanleiding voor dit alles: het kort geding waarin hij als rechter moest oordelen over een geschil tussen Poot en Van Andel. Dat advocaat Smit hem van de zitting wilde hebben ziet hij als ’toch nog even je gram halen als je ontevreden bent’. Daarvoor brengt hij zelfs begrip op. Maar als hij daadwerkelijk met Smit had gebeld had hij zich geschaamd, en zou hij de publicatie van Micha Kat over Smit hebben gelaten voor wat het is. Ook had hij zich toch ook nooit zelf bij de recherche gemeld als er ‘ook maar een spat waarheid’ zat in wat Van der Togt allemaal verkondigde?
Wat hij onder vriendschap verstaat wil Westenberg in zijn betoog nogmaals aangeven. “Als je ’s avonds even binnenloopt voor een borrel en een kletsje, als je toevallig het licht ziet branden terwijl je buiten met je hond aan het wandelen bent.” En zo gingen Kalbfleisch en hij niet met elkaar om. “Ik ben een keer op die manier op zijn verjaardag geweest en ook dat was misschien meer een sociaal gebeuren.” Hij eindigt met een laatste sneer naar Poot. “Als men over lijken gaat, sneuvelt de waarheid. Geld dat stom is, maakt recht wat krom is.” Hij troost zich “met de gedachte dat ook deze ervaringen een doel zullen hebben.”
“Dat waren indrukwekkende woorden, voorzitter,” begint Kalbfleisch. Hij heeft er lang over nagedacht of hij vandaag zijn laatste woord zou uitspreken, maar doet het toch. Hij weet nog goed wat rechtbankpresident Hofhuis zei bij zijn afscheid van de rechtbank Den Haag in september 2003. ‘Je kunt tot directeur benoemd zijn, als Generaal door het leven gaan en als autoriteit worden aangesproken, je bent vanaf maandag maar een gewone justitiabele en je hebt nooit meer het laatste woord.’
Tot spijt van Kalbfleish had Hofhuis daar geen gelijk in. Kalbfleisch voelt zich in dit proces allerminst behandeld als een ‘gewone justitiabele. Het hele strafproces was een kafkaëske ervaring. “Getuigenverklaringen zijn als bouwstenen gebruikt voor een beeld. Het beeld dat aldus gecreëerd wordt is mij wezensvreemd. Het is een constructie – geen reconstructie – van een verleden dat noot werkelijkheid is geweest.”
Waar hij zeker van is, is dat hij in zijn verklaringen openheid van zaken heeft gegeven, “op een manier die ik gewoon ben, of was, en in een mate van volledigheid die recht zou doen aan alle belangen.” Gaande het proces kreeg hij, door het bewijs dat boven tafel kwam, nog meer de overtuiging dat zijn herinnering en zijn verklaring niet naast, maar exact binnen de waarheid vallen, zegt Kalbfleisch. Het is die zekerheid die me, in de tijd tot de uitspraak maar ook na deze zaak, zal bijblijven.”
Uitspraak 23 november
UPDATE 15 november:
We ontvingen de volgende schriftelijke reactie van advocaat Hugo Smit.