Twee weken geleden berichtten we over een oud-notaris die na zijn eervol ontslag alsnog definitief uit het ambt werd gezet, deze week is er weer een oud-notaris aan de beurt. De ABC-transacties waarbij hij betrokken was, waren niet in de haak. De notaris heeft zich onnauwkeurig, slordig, nonchalant en gemakzuchtig getoond en welbelust ambtverplichtingen achterwege gelaten, zo oordeelt de Kamer.
Het BFT begon in 2006 een onderzoek naar de notaris en zag eind 2007 aanleiding dat uit te breiden. Half 2008 legde het Bureau de zaak voor aan de Kamer van Toezicht. Die besliste tot een berisping, waarop het BFT in hoger beroep ging. Het gerechtshof in Amsterdam verwees de zaak in april 2011 terug naar de Kamer, omdat die alle samengestelde klachten niet tegelijk had behandeld. Afgelopen november werd de zaak opnieuw behandeld. De Kamer komt nu tot de conclusie dat ontzetting uit het ambt de enige gepaste maatregel is.
In de uitspraak, die ruim twintig A4-tjes beslaat, worden transacties besproken van maar liefst 33 panden waarbij de notaris de leveringsakten passeerde. Het door de Kamer verrichte onderzoek levert het beeld op dat de oud-notaris “in meerdere dossiers niet alleen onnauwkeurig en slordig te werk is gegaan en zich nonchalant en gemakzuchtig heeft getoond ten opzichte van de geldende regelgeving, maar dat hij ook welbewust verschillende ambtsverplichtingen – met name het vragen van nadere inlichtingen bij waardestijgingen binnen korte tijd en het informeren van financiers – achterwege heeft gelaten. Hij is meermalen onvoldoende alert geweest op het gevaar van inschakeling van een stroman, en ook heeft hij zich in een aantal gevallen de belangen van een derde onvoldoende aangetrokken.”
Het gevaar daarvan is volgens de Kamer dat het notariaat zich leent voor mogelijk criminele transacties. Er is overigens geen aanwijzing dat de oud-notaris zelf bij mogelijk criminele handelingen betrokken zou zijn. Zijn handelwijze heeft er echter mogelijk wel toe geleid “dat zijn kantoor aantrekkelijk werd voor handelaren in dubieuze onroerend goedtransacties.”
Het BFT heeft in zijn onderzoek naar de panden opgemerkt dat steeds sprake was van een ongebruikelijke ABC-transactie waarbij de waarde van het pand in korte tijd behoorlijk steeg, zonder dat daar een acceptabele verklaring voor was. De oud-notaris heeft daarnaast onzorgvuldig gehandeld door het gebruik van strolieden toe te staan en de verkoopwinsten uit te keren aan niet bij de transactie betrokken (rechts)personen. Verder heeft hij aan meerdere personen facturen van makelaars in rekening gebracht en contante betalingen aan en van partijen toegestaan. Tot slot heeft hij, ondanks dat diverse richtsnoeren daar aanleiding toe gaven, geen Mot-meldingen gedaan, zo vat de Kamer samen.
De verwijten zijn volgens de Kamer “dusdanig talrijk en ernstig” dat zij een maatregel rechtvaardigen. Twee jaar geleden ging de Kamer voor een berisping, omdat het dacht dat ze wegens het defungeren van de notaris slechts beperkte mogelijkheden had ten aanzien van het opleggen van een maatregel. De keuze tussen schorsing of ontzetting had de Kamer daarom niet gemaakt.
Uit een uitspraak van de Notariskamer van het Hof Amsterdam op 8 maart 2011 (LJN BP8065) blijkt echter dat het feit dat een oud-notaris is gedefungeerd geen beletsel vormt om hem alsnog uit het ambt te ontzetten. De Kamer: “Nu een strengere maatregel dan een berisping mogelijk blijkt, zal de Kamer van die mogelijkheid gebruik maken en de notaris alsnog de maatregel van ontzetting uit het ambt opleggen. Die maatregel wordt niet alleen gerechtvaardigd geacht op grond van het aantal en de ernst van de gegrond bevonden klachten, maar ook en vooral omdat de oud-notaris tot op heden het verkeerde van zijn handelwijze niet inziet.” Bovendien, redeneert de Kamer, zou de oud-notaris theoretisch gezien nog tot 1 april 2013 als notaris kunnen werken omdat hij pas in april 2013 de pensioengerechtigde leeftijd van 70 bereikt. Dat moet worden voorkomen, aldus de kamer.