Bij executieveilingen brengen notarissen geen onredelijk hoge kosten in rekening. Dat concludeert minister Ivo Opstelten van Veiligheid en Justitie in zijn brief aan de Tweede Kamer naar aanleiding van Kamervragen. Die werden gesteld toen Nieuwsuur in zijn uitzending van 4 juni aandacht besteedde aan een onderzoek van de Vereniging Eigen Huis naar de hoogte van notarisrekeningen bij de gedwongen verkoop van woningen.
Ook van het meerdere malen in rekening brengen van kosten voor advertenties of zaalhuur door veilingorganisaties is niet gebleken, volgens de minister.
De honoraria van notarissen kunnen inderdaad behoorlijk verschillen, constateert Opstelten in zijn onderzoek. De werkzaamheden die de notaris verricht, lopen echter ook flink uiteen. Dat is onder meer afhankelijk van het voorwerk door de bank en de medewerking van de debiteur. De werkzaamheden zijn in elk geval veel ‘omvangrijker en ingewikkelder’ dan bij de vrijwillige eigendomsoverdracht van een woning.
Dat laatste blijkt echter meestal niet uit de rekening van de notaris. De notaris rekent als gevolg van de uitgebreidere werkzaamheden meer voor zijn diensten dan bij een normale verkoop, maar laat op zijn rekening niet zien waarom. Daardoor is het voor cliënten vaak niet duidelijk hoe een post op de rekening tot stand is gekomen en wat de notaris ervoor heeft gedaan. De transparantie laat wat dat betreft ‘wel eens te wensen over’. Al met al heeft de minister niet kunnen vaststellen dat er sprake is van onredelijk hoge honoraria.
Over de kosten die veilingorganisaties in rekening brengen – en die notarissen op hun beurt doorrekenen aan hun cliënt – schrijft de minister dat het notariaat de laatste jaren, door onder meer de oprichting van de Federatie van Regioveilingen in 2009, veel heeft gedaan om executieveilingen beter en professioneler te laten functioneren.
De veilingorganisaties faciliteren de notaris bij de executoriale verkoop van een woning, waarvoor ze een bedrag in rekening brengen voor ieder pand dat wordt aangebracht. Dat doen ze op basis van een begroting van de kosten.
Het feit dat die organisatiekosten – van bijvoorbeeld advertenties en zaalhuur – onder verschillende noemers aan de debiteur worden doorberekend, kan verwarring scheppen. Maar niet is gebleken dat sommige kosten meerdere malen in rekening worden gebracht. ‘Wel kunnen in sommige gevallen vraagtekens worden gezet bij de hoogte van boven genoemde posten.’ Advertenties worden soms op meerdere (dure) websites geplaatst, terwijl alleen plaatsing in een dagblad verplicht is. De kosten van zaalhuur variëren bovendien ook flink. Dat kan efficiënter en goedkoper, concludeert de minister. Hij heeft de KNB bereid gevonden om voor genoemde punten aandacht te vragen bij haar leden.