Twee notarissen werden eerder door de Kamer van Toezicht voor vier weken geschorst vanwege ABC-transacties, maar die schorsing is nu ongedaan gemaakt door de Notariskamer van het Gerechtshof Amsterdam. Volgens het Hof is de stelling van de notarissen dat de (lage) koopsommen in het onderhavige geval verklaarbaar waren “onvoldoende weerlegd” door onderzoeksresultaten van het Bureau Financieel Toezicht.
Bij het Hof voerden de notarissen aan dat de lage koopsommen van onroerend goed “voldoende werden verantwoord door de bijkomende omstandigheden”. Die bestonden er volgens de notarissen uit dat de cliënt de onroerende zaken bewust voor een lage prijs verkocht vanwege financiële omstandigheden waarin hij verkeerde, dat de panden niet ontruimd en vrij van gebruik werden opgeleverd en dat contractuele verplichtingen jegens de gemeente een waardedrukkend effect hadden. Ook speelt een rol dat de cliënt bezig met de herfinanciering en doorstart van zijn bedrijf.
Anders dan de kamer is de Notariskamer van oordeel dat de notarissen voldoende zijn nagegaan “of de prijsverschillen [van het onroerend goed, red.] op goede gronden te rechtvaardigen waren”. De stelling van de notarissen dat de waardeverschillen verklaarbaar waren, zijn door de onderzoeksresultaten van het BFT in ieder geval “onvoldoende weerlegd”.
Er waren ook nog andere bedenkingen tegen de notarissen aangevoerd, namelijk dat ze dienstverlening aan de cliënt hadden moeten weigeren en dat ze te kort waren geschoten in hun voorlichtingsplicht jegens die cliënt. Ook deze bedenkingen worden door de Notariskamer ongegrond geacht.