Een notaris moet € 100.000 als voorschot betalen aan de eisers in een kort geding wegens “onzorgvuldig handelen”. Volgens de rechtbank Haarlem kan een dergelijk voorschot in kort geding worden toegekend als “voldoende aannemelijk is geworden dat de gedaagde partij [de notaris, red.] tenminste een bedrag van een bepaalde omvang aan de eisende partijen verschuldigd zal zijn”, en hij bovendien onvoldoende heeft gedaan om die vordering te ontzenuwen.
De notaris in kwestie liet de kinderen van een overleden moeder (de erflater) een volmacht tekenen waarin tot uitdrukking was gebracht dat de vader alle bezittingen van de moeder (waaronder een huis) had gefinancierd, en dat de bezittingen om die reden aan hem toekwamen. Later stellen de kinderen dat zij zijn bedrogen en (subsidiair) dat de notaris de op hem rustende beroepsverplichtingen heeft geschonden.
Bij de rechtbank krijgen de kinderen ongelijk, maar het hof oordeelt anders. Volgens het hof heeft de notaris onvoldoende concrete feiten aangevoerd “die de gevolgtrekking wettigen dat de vader bij het overlijden van de moeder een vordering op de moeder had”. Of er bedrog is gepleegd, hoeft volgens het hof niet eens te worden vastgesteld. “Aldus heeft de notaris zich – ook als wordt afgezien van het bedrog – verplicht de door voormeld onzorgvuldig handelen aan de kinderen toegebrachte schade te vergoeden.”
Cassatie tegen dat oordeel van het hof loopt. In het kort geding eisen de kinderen van de notaris alvast een voorschot van € 450.000 van de uiteindelijk verschuldigde schadevergoeding. De kort gedingrechter wijst die vordering toe tot een bedrag van een ton. Daarbij is van belang dat er door de eisers nog “de nodige proceskosten gemaakt zullen moeten worden”, onder meer als gevolg van een schadestaatprocedure. “Het spoedeisende belang van eisers is alleen hierdoor al gegeven,” aldus de rechtbank. (15 januari 2009)