De consultatieronde over de plannen van staatssecretaris Teeven om het toezicht op de advocatuur te wijzigen, liep van begin juli tot oktober en is nu definitief afgesloten. De staatssecretaris van Veiligheid en Justitie verzocht bepaalde instanties expliciet om advies uit te brengen. Het is nu aan het ministerie om daarmee te doen wat het goeddunkt, maar als het aan gehoorde partijen ligt, moet aan het een en ander nog flink gesleuteld worden. “De staatssecretaris ontmantelt de functie van de deken.”
De Raad voor de Rechtspraak kwam op 10 november met haar advies, waaruit sterke twijfel spreekt over de waarborging van de onafhankelijke positie van de advocaat in de nieuwe Advocatenwet. Het uitsluiten van beïnvloeding van advocaten vanuit de overheid is een ‘harde rechtsstatelijke eis’, aldus de Raad. De voorgestelde rol van de minister ten aanzien van benoeming, schorsing en ontslag van leden van het college van toezicht plus zijn rol bij de vaststelling van de begroting van dat college laten te veel ruimte voor overheidsinmenging. “Deze kwetsbare positie van het college ten opzichte van de overheid in combinatie met de ingrijpende bevoegdheden van dat college is onwenselijk.”
Ook de Nederlandse Orde van Advocaten kwam afgelopen week met een reactie, met daarin scherpe taal. De plannen zijn ‘onaanvaardbaar’ en vormen een ‘bedreiging voor de rechtsstaat’. “De advocatuur komt in de greep van de overheid”. De Orde heeft daarnaast bezwaren met betrekking tot de rol van de deken: “De Staatssecretaris ontmantelt de functie van de deken en miskent daarmee de belangrijke bemiddelende rol die de deken speelt bij het oplossen van conflicten […]. De burger kan nu met al zijn vragen terecht bij één loket, de deken. Dit loket wordt vervangen door een veelvoud aan loketten. De burger wordt gedwongen om zich bij een potentieel conflict met zijn advocaat direct te wenden tot de tuchtrechter. Dit is onwenselijk.”
Grotere werklast rechterlijke macht
Dat laatste is ook het grootste bezwaar van de Nederlandse Vereniging voor Rechtspraak (NVvR). Voor de rechterlijke macht betekent het mogelijk immers een vergroting van de werklast. “De huidige regeling […] voorziet erin dat klachten juist aan de Deken worden voorgelegd. De bemiddelende taak van de Deken komt te vervallen. Dit heeft tot gevolg dat meer klachten zonder bemiddeling van de Deken en onvoorbereid bij de Raden van Discipline terecht zullen komen, hetgeen gevolg zal hebben voor de het werk van de rechters.” De NVvR zet in haar advies vraagtekens bij de verwachting dat de eigen klachtenregelingen van advocatenkantoren oplossingen bieden. “De praktijk leert juist dat de klachten over de kantoren waar zo’n klachtenregeling ontbreekt, het meeste werk opleveren in klachtzaken.”
De NVvR heeft daarnaast bezwaar tegen het feit dat na de beslissing van het Hof van Discipline over schorsing of ontslag van een lid van het college van toezicht vervolgens bestuursrechtelijk beroep openstaat bij de rechtbank. Daarmee wordt volgens de NVvR de suggestie gewekt dat het Hof van Discipline geen echt rechterlijk college is. “Het Hof van Discipline bestaat in meerderheid uit (vooraanstaande) leden van de rechterlijke macht, met rechtspraak belast. Voor deze zware bezetting is juist gekozen omdat het Hof in tuchtzaken in hoogste instantie oordeelt. De NVvR is van mening dat een keuze moet worden gemaakt; hetzij een bestuursorgaan (bijvoorbeeld de minister) beslist over schorsing of ontslag, waarna gewoon bestuursrechtelijk beroep openstaat bij de rechtbank; hetzij de minister draagt het lid van het College voor bij het Hof van Discipline voor schorsing of ontslag, waarna het Hof van Discipline in hoogste instantie beslist.”
Voor de Orde geldt dat ze gewoon doorgaat met het doorvoeren van verbeteringen in het toezicht, zoals voorgesteld door Docters van Leeuwen. Het zal nog zeker tot het voorjaar duren voordat het wetsvoorstel door de Kamer wordt behandeld en in de tussentijd wil de Orde niet stilzitten. Woordvoerder Robert Veldhoen: “De minister bestudeert alle binnengekomen adviezen en het kan zijn dat hij er iets mee doet. De Orde zal in het reguliere overleg met het ministerie toezicht onder de aandacht brengen. Hoe dan ook geloven wij in verbetering in het toezicht door de dekens. Wij gaan door met de verbetering van dit toezicht, dat is ons inziens het beste.”