De Nederlandse Orde van Advocaten is het deels oneens met de door het ministerie van Justitie voorgestelde wijzigingen in de Advocatenwet. “Het is teleurstellend dat er onvoldoende vertrouwen is om tot een vorm van no cure no pay over te gaan.” De Bond van Onafhankelijke Advocaten (BOA) hanteert een bottere bijl. “Dit is machtspolitiek van een overheid die inmiddels meer van ons wil weten dan indertijd de DDR van zijn onderdanen.”
Er komt een wettelijk verbod op de winstedelingsregeling, meldde het ministerie van Justitie afgelopen week. Advocaten mogen niet meer met cliënten afspreken dat zij na het winnen van een rechtszaak een deel van de winst ontvangen. Ze worden verplicht zich aan te sluiten bij de klachten- en geschillenregeling. Advocaten die in de praktijk het beroep van advocaat niet uitoefenen, kunnen straks van het tableau worden geschrapt. En advocaten moeten zich verplicht aansluiten bij de klachten- en geschillencommissie.
De Orde van Advocaten is over het grootste deel van het voorstel “heel tevreden”. Maar, zegt woordvoerder Yvonne Wiggers: “We hebben wel bezwaar tegen een deel van de wetgeving, namelijk het verbod op no cure, no pay. De Orde vindt dat echt een belangrijk punt. Het is teleurstellend dat er onvoldoende vertrouwen is om tot een vorm van no cure, no pay over te gaan. Volgens onze eigen regels is dat momenteel ook verboden, maar we willen deze optie wel onderzoeken. Dat is in het belang van de burgers, denken wij.”
De Orde pleit vooral met betrekking tot de letselschadeadvocatuur voor de invoering van no cure, no pay. Wiggers: “Je ziet daar soms echt schrijnende gevallen. Alleen het op papier zetten van een medische verklaring kost voor sommigen al heel veel geld.”
Een tweede punt van kritiek voor de Orde is dat deze bij het opstellen van verordeningen vooraf goedkeuring moet krijgen van het ministerie van Justitie. Dat gaat ten koste van de onafhankelijkheid van de Orde, zegt Wiggers. “Tot nu toe ging het opstellen van verordeningen altijd in goed overleg met justitie, dat heeft nooit problemen opgeleverd.” Het wetsvoorstel is onderweg naar de Raad van State. Intussen wil de Orde de teksten inzien, kijken wat er precies is afgesproken en vervolgens contact leggen met Tweede Kamerleden. “We willen hen duidelijk maken waarom we dit een slechte zaak vinden, in een poging deze delen van de wet alsnog te wijzigen,” aldus Wiggers.
“Onzin”
Dat de Orde teleurgesteld is over het verbod op no cure, no pay, vindt BOA-voorzitter Frans Van Velsen “onzin”, juist omdat de Orde refereert aan de letselschadeadvocatuur. “Bij letselschadezaken kun je als advocaat met no cure, no pay een dikke plak van de koek krijgen. Dat is dus gewoon eigenbelang. Voor cliënten die echt te weinig geld hebben is zo’n regeling onnodig, want die krijgen via gefinancierde rechtshulp een advocaat. Bovendien: als je die regeling invoert, bevorder je hier een claimcultuur zoals in de VS. Dat wil je niet.”
Het verbod op winstdeling wil Albayrak invoeren omdat van een advocaat wordt verwacht dat hij onafhankelijk is tegenover de cliënt en de zaak die hij of zij verdedigt. Van Velsen wijst erop dat een winstdelingsregeling zoals in de VS weliswaar wordt verboden, maar dat een resultaatsafhankelijke beloning in Nederland wél mogelijk blijft. “Dat houdt in dat je een kostendekkend tarief rekent van bijvoorbeeld 100 euro per uur. Als je de zaak wint, wordt dat dan meer, bijvoorbeeld 300 euro per uur. Dat is een rare tussenweg; het is vlees noch vis. Een typisch halfbakken Hollandse oplossing.”
De beste oplossing volgens de BOA: “De beloning van een advocaat moet je onafhankelijk houden van de afloop van zijn zaak, maar wel met loonmatiging als de afloop beduidend slechter is dan hij of zij had voorspeld. De BOA heeft de reputatie vernieuwend te zijn, maar hierin zijn we juist behoudend.”
Van Velsen is niet te spreken over de verplichte aansluiting bij de klachten- en geschillencommissie in het wetsvoorstel. “Nog maar een kwart van de advocaten zit daar nu bij. Ik kan u zeggen waarom: het niveau van de uitspraken is abominabel. Er zitten amateurrechters aan wie ik me niet wil onderwerpen. Bovendien gaat het altijd om hetzelfde: de cliënt wil zijn geld terug. Er zijn al genoeg mogelijkheden voor de klant. Hij of zij kan naar de civiele rechter, de strafrechter of de tuchtrechter. Je hoeft Nederlanders niet te leren klagen, hoor; dat kunnen ze zelf wel.”
Grote pet
Last but not least voor de BOA-voorzitter: het verschoningsrecht. “Aan het verschoningsrecht wordt in de beleidsvoornemens van de regering getornd. Heel schandalig, omdat dit een burgerrecht is. Het beroepsgeheim is heilig, daar mag niemand aankomen. Je moet als cliënt je hart kunnen uitstorten in de wetenschap dat niemand anders dan de geheimhouder je geheim te weten komt.”
Van Velsen steekt zijn woede hierover niet onder stoelen of banken. “Dit is allemaal machtspolitiek van een overheid die inmiddels meer van ons wil weten dan indertijd de DDR van zijn onderdanen. Hetzelfde zie je in de terrorismewetgeving: rechten die over generaties verdiend zijn, worden de deur uitgegooid. Als bij mij iemand met een bepaalde pet op komt vertellen dat mijn geheimhouderinformatie vrijgegeven moet worden, wijs ik hem de deur. Maakt me niet uit hoe groot die pet is.”
“Er zitten werkelijk zulke non-valeurs in de Tweede Kamer,” verzucht Van Velsen. “Vroeger had je daar veel juristen, nu alleen nog maar mensen die stemmen trekken.”