Een rechter-commissaris en een advocaat geven elkaar de schuld van het ontsporen van een verhoor van een getuige in een omvangrijke strafzaak; het dossier beslaat 20.000 pagina’s, er moeten zestig getuigen worden gehoord en er zijn veel verdachten. Toch moeten ze met elkaar verder, oordeelt de wrakingskamer van de rechtbank Overijssel. Volgens de wrakingskamer is er geen grond voor vrees van vooringenomenheid van de rechter-commissaris.
Door Lucien Wopereis
De verwijten over en weer zijn stevig. Advocaat Zuur is van mening dat de rechter-commissaris Geeve feiten in het dossier niet kent, waardoor zij verzoeken van de verdediging niet op waarde kan schatten. Verder is sprake van ‘grote animositeit en agitatie’, mag Zuur vragen niet stellen die anderen wel mogen stellen en luistert de rechter-commissaris niet naar antwoorden. Ook worden zaken niet correct in het proces-verbaal opgenomen. ‘Dit is een groot probleem voor de waarheidsvinding en het recht van [verzoeker] op een fair trial,’ aldus de advocaat.
De rechter-commissaris herkent zich niet in het verwijt dat ze partijdig en vooringenomen zou zijn, maar erkent wel dat ze op Zuur anders reageert dan op andere advocaten. ‘Dat heeft te maken met de door mr. Zuur gekozen proceshouding. Mr. Zuur zoekt veelvuldig de confrontatie en beledigt en schoffeert daarbij (verbaal en non-verbaal). De rechter-commissaris is hierdoor genoodzaakt geweest mr. Zuur tot de orde te roepen en haar grenzen te stellen,’ zo is te lezen in de uitspraak.
De wrakingskamer van de rechtbank Overijssel wijst het wrakingsverzoek af. De discussies tijdens de verhoren zijn ‘op het scherpst van de snede gevoerd’, en ook is gebleken dat ‘in de lange reeks van verhoren de onderlinge professionele verhoudingen een emotionele extensie kregen waarbij, althans tijdens het verhoor van [getuige] minder handige uitdrukkingen zijn gebezigd’. Dat is volgens de wrakingskamer weliswaar te betreuren, maar ‘nog geen reden om aan de onpartijdigheid van de rechter te twijfelen of om aan te nemen dat aan het recht van verdachte op een eerlijk proces tekort wordt gedaan’.
De wrakingskamer constateert twee keer dat de rechter-commissaris juist heeft gehandeld, in weerwil van de door de advocaat geuite verwijten. Dat geldt de beslissing om mr. Zuur tijdens een later verhoor in de gelegenheid te stellen een omstreden vraag aan de getuige nogmaals te stellen. Die beslissing heeft de rechter-commissaris ook opgenomen in het proces-verbaal. ‘Daarmee heeft zij transparant gehandeld,’ aldus de wrakingskamer.
Ook mag de rechter-commissaris zich afvragen of de getuige ‘gewoon zegt wat mr. Zuur hem voorzegt’. ‘De wrakingskamer acht het de taak van de rechter-commissaris om de betrouwbaarheid van de getuigenverklaring van [getuige] in het kader van de waarheidsvinding te onderzoeken en haar waarneming daaromtrent te verbaliseren. De rechter-commissaris heeft bovendien haar uitlating gedaan in aanwezigheid van alle partijen en hun advocaten, waarbij zij gelegenheid hebben gehad op om hierop te reageren, hetgeen zij feitelijk ook hebben gedaan.’