Afgelopen zomer heeft Farm Frites-oprichter Gerrit de Bruijne in zijn zaak tegen advocatenkantoor Loyens & Loeff tevergeefs geprobeerd het gerechtshof Den Haag te wraken. Dat blijkt uit een tot nu toe onopgemerkt gebleven uitspraak van de wrakingskamer van het Gerechtshof Amsterdam van 10 augustus 2015. De Bruijne eist 70 miljoen euro van Loyens & Loeff omdat er sprake zou zijn van onjuiste fiscale advisering.
Door Lucien Wopereis
Volgens De Bruijne en zijn kinderen is het gerechtshof Den Haag vooringenomen, of heeft het althans bij verzoekers een ‘objectief gerechtvaardigde vrees’ voor vooringenomenheid veroorzaakt. Zo zou een van de rechters hebben opgemerkt dat De Bruijne ‘even 50 miljoen wilde vangen van zijn advocaten’. Ook zou het hof vooruit zijn gelopen op een bewijslastverdeling, terwijl die kwestie nog niet aan de orde was.
Daarnaast zou het hof De Haag een moreel oordeel hebben geveld over de belastingvlucht van De Bruijne. Het hof schreef in een overweging voorafgaand aan de beoordeling van de grieven over de belastingconstructie: ‘Weliswaar wordt gesproken over een innovatieve constructie en scherp aan de wind zeilen, maar de vraag is of een andere, minder onschuldige kwalificatie hier niet veel meer op zijn plaats is.’
Volgens het gerechtshof Amsterdam is het verzoek tot wraking van De Bruijne niet-ontvankelijk, omdat er teveel tijd is verlopen sinds de twee verzuchtingen van de rechters. Die werden op 28 maart 2014 en 7 april 2015 geuit, terwijl het wrakingsverzoek dateert van 5 juni 2015. ‘De wrakingskamer is van oordeel dat aldus niet is voldaan aan de voorwaarde van artikel 37 lid 2 RV dat een wrakingsverzoek moet worden ingediend zodra de feiten of omstandigheden aan de verzoeker bekend zijn geworden.’
Dat De Bruijne cs de feiten en omstandigheden op zich moesten laten ‘inwerken’ geeft volgens het hof weliswaar reden tot ‘enig tijdsverloop’, maar geen twee maanden. ‘Het laten verlopen van circa twee maanden alvorens het wrakingsverzoek in te dienen is in de gegeven omstandigheden derhalve niet aanvaardbaar.’
De Bruijne verhuisde in de jaren negentig van de vorige eeuw met zijn vrouw om fiscale redenen naar Curaçao. Zij willen er op die manier onder meer voor zorgen dat de financiële belangen van de kinderen in de onderneming veilig worden gesteld, ook mede gelet op veel lagere successierechten op het eiland.
Ze wonen er ongeveer twee jaar, maar krijgen bij terugkomst de Belastingdienst op hun dak. Of ze even willen betalen. Volgens de Belastingdienst is de “duurzame band” van eiser met Nederland blijven bestaan, onder meer omdat De Bruijne algemeen directeur is gebleven van Farm Frites, hij in zijn buitenlandse periode regelmatig in Nederland was en ook “tandarts en huisarts in Nederland heeft aangehouden”. De Bruijne vindt dat Loyens & Loeff hem verkeerd heeft geadviseerd, en eist nu 70 miljoen euro van het kantoor.