Precies een week nadat voormalig rechter Westenberg voor de rechter stond wegens meineed, treft zijn aartsvijand Micha Kat hetzelfde lot wegens bedreiging, belediging en smaad. En net als vorige week viel er bij de zitting afgelopen maandag een hoop te beleven: publiek dat dan niet en dan weer wel de zittingszaal in mag, talloze schorsingen en natuurlijk Kat zelf. Vaak een zelfverzekerde dompteur, maar soms ook aan de rand van het verlies van zelfbeheersing.
Door Lucien Wopereis
De inmiddels maandenlange detentie heeft Micha Kat niet gebroken. Dat wordt direct duidelijk als hij de zaal binnenkomt: JDTV-petje op, en in zijn hand een grote blauwe plastic zak met daarin zijn dossiers. Die begint hij omstandig uit te pakken en klaar te leggen op de hem ter beschikking staande desk. Pakken papier, die – eenmaal gezeten – zijn zicht op de rechtbank enigszins belemmeren.
De zaak is amper afgetrapt of Kat vraagt de rechtbankpresident op de man af of hij recht heeft op een eerlijk proces. Rechtbankvoorzitter Steenhuis bevestigt: “U heeft recht op een eerlijk proces”. Kat weet het nog zo net niet, en begint – bij wijze van een preliminair verweer – een verhandeling over de in zijn ogen door en door rotte rechtbank Den Haag. Westenberg exposed, de door NRC Handelsblad blootgelegde machinaties van de “criminele rechters” Westenberg en Kalbfleisch, de Haagse rechtbankpresident die opeens geen president meer is.
Hij lijdt naar eigen zeggen aan Post Traumatisch Toga Syndroom, een gevolg van de doodzieke rechterlijke macht in Nederland. Pol Pot in Cambodja had het allemaal niet kunnen verzinnen. Hitchcock en Grisham trouwens ook niet.
Meer concreet wil Kat van de rechters weten of ze zijn benaderd door Westenberg of Kalbfleisch, en of ze wellicht zijn bevriend met de twee. De rechtbank ziet echter geen aanleiding om zich te verschonen, en voorzitter Steenhuis weigert ook in te gaan op de concrete vragen. Volgens hem worden rechters geacht onpartijdig en onafhankelijk te zijn, en is er niets aangevoerd waaruit zou blijken dat er aan die onafhankelijkheid of onpartijdigheid iets schort. Kat noemt dat onacceptabel, maar tot een wrakingsverzoek komt het niet. Hij geeft de rechtbank uiteindelijk “het voordeel van de twijfel”.
Aanhang
De publieke tribune van de rechtbank zit ongeveer voor de helft vol. Na een schorsing wordt duidelijk waarom er relatief weinig aanhangers van Kat in de zaal zitten. Elders in het gebouw is uit vrees voor ordeverstoringen een aparte zaal ingericht met een videoverbinding. Daar zit de rest van het publiek. De wel tot de zittingszaal toegelaten toeschouwers – een vergissing – mogen er na de schorsing niet meer in, alleen pers is nog welkom. De rest moet naar de videozaal. Ze gaan, zij het onder uitdrukkelijk protest.
In de videozaal heerst de sfeer van een sportwedstrijd. Er wordt geapplaudisseerd als Kat scoort, en als de rechtbank een getuige bedankt voor zijn bereidheid om op korte termijn te komen getuigen, weten verschillende aanwezigen in de videozaal wel hoe het zit: die krijgt dus betaald voor zijn optreden.
Getuigen
Er worden twee getuigen opgeroepen. De eerste is coördinator beveiliging bij Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn. Hij verklaart dat hij een telefoontje kreeg met aan de andere kant iemand die zat te “raaskallen”, maar die op een gegeven moment ook zei dat er een bom in het kantoor lag. De getuige identificeerde de beller als Kat, die hij kent van de filmpjes op Klokkenluideronline. Het telefoontje leidt tot de ontruiming van het kantoor. De tweede getuige is journalist Jeroen de Jager van de NOS, die aangifte heeft gedaan tegen Kat wegens smaad, omdat die volgens hem in strijd met de waarheid beweert dat De Jager informatie naar hem gelekt zou hebben.
Kat ondervraagt beide getuigen op onderdelen van hun verklaring, maar de procestactiek wordt op dat moment nog niet erg duidelijk. Ontkent hij de bommelding, waarvan volgens de Officier van Justitie een geluidsopname bestaat die ze ook ter zitting zal laten horen? Ontkent hij smaad jegens De Jager? Wat later zal de strategie aan de hand van een uitgebreid betoog van zijn advocaat Gerard van der Meer duidelijker worden.
Intermezzo
Vervolgens maakt Kat bezwaar tegen het feit dat het publiek dat niet in de zittingszaal aanwezig mag zijn. Dat is volgens hem in strijd met het openbaarheidsbeginsel, temeer daar hij heeft gehoord dat het geluid in de videozaal erg slecht is.
Tijdens de schorsing, waarin de rechtbank overlegt over het verzoek, blijven Kat en Officier van Justitie Nicole Vogelenzang in de rechtszaal zitten. Er ontspint zich een vinnige dialoog tussen de twee. Kat zegt dat hij Vogelenzang heeft gegoogled, en iets heeft kunnen vinden over haar activiteiten bij een sportvereniging. De Officier: “Het moet u tegenvallen dat dat het enige is wat u heeft kunnen vinden.” Kat: “Nu heb ik u. Ik heb namelijk nog veel meer over u gevonden. Maar dat komt straks allemaal aan de orde als we het gaan hebben over de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie.”
Even later vertelt hij het publiek dat hij – als lid van de gedetineerdencommissie, “Inderdaad, dat is een nevenfunctie” – bezig is met de aanleg van een golfbaan in de penitentiaire inrichting. En hij richt zijn pijlen op enkele journalisten. Als een van hen niet wil vertellen voor welk blad hij schrijft, begint Kat te prikken. “Is het een geheim medium of zo? Iets voor de rechterlijke macht?” Iemand uit de zaal vraagt Kat of hij zich niet bij een politieke beweging aan wil sluiten. Ja, dat is het overwegen waard, maar het moet dan wel een internetbeweging zijn. Hij vergelijkt zijn zaak met die van Assange. “Ik zie heel veel parallellen.”
Na terugkomst van de rechtbank scoort Kat een punt. Het publiek mag de zaal in, onder de uitdrukkelijke voorwaarde dat de mensen zich koest houden. Dat gaat de rest van de dag goed. Alleen wordt aan het slot de schorsing van voorlopige hechtenis van Kat met luid applaus begroet. “Dank u wel,” zegt Kat bij die gelegenheid tegen de rechtbank.
Uitschakelen
Even daarvoor heeft advocaat Van der Meer om aanhouding van de zaak verzocht. Het betoog van de raadsman komt er in grote lijnen op neer dat Kat er in is geluisd door het Openbaar Ministerie. De strafvervolging is bewust opgezet om “hem als onafhankelijk journalist uit te schakelen”.
Telefoongesprekken – onder meer met Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn en advocaat Yehudi Moszkowicz – zijn in strijd met de wet opgenomen, het Openbaar Ministerie heeft over zijn arrestatie op Schiphol gelekt naar de media en hij werd onrechtmatig gearresteerd op de stoep van een advocatenkantoor. “Er is sprake van een samenzwering, de diverse aangiftes zijn op elkaar afgestemd.”
De Officier van Justitie vindt het allemaal kul. De geluidsopnames bij Pels en Moszkowicz zijn niet onder verantwoordelijkheid van het OM gemaakt, en er is zeker niet gelekt naar de media. Vogelenzang stelt dat ook de omgeving van Kat gelekt kan hebben over zijn arrestatie op luchthaven Schiphol.
Daarop gaat Kat even door het lint. Met overslaande stem: “Dat is een groteske en malicieuze aantijging die precies aangeeft hoe ze in deze zaak zit. Ze wil mij kapot maken. Schandalig, ik eis excuses.” Rechtbankvoorzitter Steenhuis grijpt in, en maant Kat ieders positie in de rechtszaal te respecteren. De storm luwt.
Creatief rechercheren
Dan volgt er opnieuw een punt voor Kat. De rechtbank is het met de verdediging eens dat er nog meer getuigen gehoord moeten worden, alvorens tot de inhoudelijke behandeling van de zaak kan worden overgegaan. Volgens de rechtbank is dat noodzakelijk om regie of betrokkenheid van het Openbaar Ministerie bij het opnemen van de telefoongesprekken uit te sluiten. Ook moet een politieagent, die zich zou hebben laten ontvallen dat er tegen Kat “creatief” gerechercheerd mocht worden, worden gehoord door de rechter-commissaris.
De rechtbank beslist dat de zaak op 10 december wordt voortgezet. Kat mag die voortzetting in vrijheid afwachten, zij het dat er uitdrukkelijke voorwaarden aan de schorsing van de voorlopige hechtenis worden verbonden. Zo mag hij niets over de zaak of de aangevers publiceren. Het brengt Kat tot de vraag of hij bij twijfel aan de rechtbank kan voorleggen of hij een stuk mag publiceren. Rechtbankvoorzitter Steenhuis heeft daar geen zin in: “Ik heb u al aangegeven wat de grenzen zijn.”
Officier Vogelenzang springt in het gat: “U kunt dat met tussenkomst van uw advocaat aan mij voorleggen.”