Van de een op de andere dag kregen cliënten geen respons meer op hun telefoontjes of e-mails aan hun advocaat. Dit terwijl ze pas nog een nieuwjaarswens hadden ontvangen. Een andere advocate bleek spoorloos toen haar werd verzocht een dossier over te dragen. De Raad van Discipline schorste beide advocaten – zonder enige band met elkaar – op dezelfde dag voor onbepaalde tijd, naar aanleiding van een dekenverzoek.
Door Joris Rietbroek
De twee afzonderlijke gevallen komen naar voren in begin deze maand gepubliceerde uitspraken van de Raad van Discipline in Den Haag, beide van 9 maart jongstleden, dit nadat de Rotterdamse deken Rob Meijer bezwaren tegen de advocaten had ingediend. Hij onderstreept desgevraagd dat er geen relatie bestaat tussen de twee: beide dekenverzoeken over de twee onvindbare advocaten werden begin maart achter gesloten deuren behandeld. Ze waren weliswaar ‘behoorlijk opgeroepen’, maar schitterden beiden door afwezigheid bij de zittingen begin maart.
Deken Meijer ontving sinds begin dit jaar meerdere signalen over de advocaat en de advocate, afkomstig van klagende cliënten die plotseling niet meer met hen in contact konden komen. Enkele cliënten ontvingen op 5 januari 2015 nog een e-mail van de mannelijke advocaat met de beste wensen voor 2015 en de belofte dat hij nog diezelfde dag contact met hen op te nemen, om vervolgens nooit meer iets van hem te horen. Een klacht over de advocate draait om een tot op heden nooit overgedragen dossier van een cliënte; ook twee andere advocaten die dit dossier probeerden te bemachtigen, kregen haar niet te pakken.
De twee advocaten reageerden vervolgens ook niet op een schriftelijke aankondiging van kantoorbezoeken door de deken. De verzoeken gericht aan de mannelijke advocaat kwamen zowel vanaf zijn kantoor- als woonadres retour. Ook pogingen van de Rotterdamse Orde om met de advocate in contact te komen – e-mails, voicemails –, liepen op niets uit. Van de mannelijke advocaat werd dankzij de gemeente waar hij voor het laatst woonde bekend dat hij al op 3 april 2014 was vertrokken naar een onbekend adres, en dat hij per 5 september 2014 bij deze gemeente was uitgeschreven.
Omdat uit alles blijkt dat de tot dat moment onvindbare advocaten hoe dan ook hun praktijk niet meer behoorlijk kunnen uitoefenen, worden ze beiden voor onbepaalde tijd geschorst. Over beide advocaten stelt de tuchtrechter dat voldoende is aangetoond dat de advocaten gelet op hun onvindbaarheid en het uitblijven van reacties ‘zodanig disfunctioneren dat de rechtshulpverlening aan cliënten in het gedrang is’.
Deken Meijer laat in een reactie weten dat een van de advocaten inmiddels boven water is – welke van de twee houdt hij in het midden – en contact heeft opgenomen. De tweede is nog steeds spoorloos. Verder wil hij niets kwijt over de twee afzonderlijke kwesties.