Advocatie.nl sprak met kenners van de beroepsgroep. Eén van hen is Marc Loth, “de radicale professor uit Rotterdam,” zoals hij zelf met een knipoog zegt. Loth was boos toen er geshopt werd uit het mede door hem samengestelde rapport Een maatschappelijke Orde van de Commissie Advocatuur. Wat hem vooral irriteerde was de reactie van de Orde, volgens Loth: “buitengewoon defensief en eenzijdig”. Deel vier uit een serie van zeven.
”Ik ben altijd een gematigd type. Maar in dit geval vond ik dat een steviger toonzetting nodig was. Wat mij irriteerde was de schriftelijke reactie van de Nederlandse Orde van Advocaten op het conceptwetsvoorstel van de staatssecretaris voor de herziening van de Advocatenwet. Die reactie vond ik buitengewoon defensief en eenzijdig, een irritant slecht stuk.’ Als klap op de vuurpijl werd geadviseerd om de zesde kernwaarde, de publieke verantwoordelijkheid voor de rechtsbedeling, niet op te nemen in de Advocatenwet. “Dat maakte me echt boos.”
Het rapport was volgens Loth in veel opzichten toch al een compromis, door een breed samengestelde commissie. Er zaten advocaten en niet-advocaten in. Toen kwam er nog de reactie van de Orde, een reactie van de regering en nog een Kamerdebat overheen. “Zo werd het een compromis van een compromis, en voelde de Orde zich alweer veilig genoeg om van achter de muur met stenen te gooien.”
Een slechte keuze, vindt Loth. “De kant die de Orde opmoet, is die van vermaatschappelijking. De Orde van nu is teveel een club van advocaten, voor advocaten, door advocaten. Wat wij ooit beschouwden als beste waarborg voor fatsoenlijke advocatuur, stuit in het huidige tijdsgewricht op steeds meer wantrouwen en onbegrip. Dat bedreigt de legitimiteit van de advocatuur.”
Angst voor de boterham
De angst voor verandering zit hem in het onbekende, voor meer concurrentie en voor de boterham. “In de Orde hebben de middelgrote kantoren uit de provincie een heel belangrijke stem. Door de systematiek van het College van Afgevaardigden is er een op consensus gerichte besluitvorming, waar de regionale kantoren en minder avontuurlijk ingestelde advocaten een onevenredig groot stempel op drukken,” stelt Loth.
De commissie-Van Wijmen sprak met deskundigen uit Engeland. “Het Engelse systeem van competitieve zelfregulering vind ik indrukwekkend. Het basisidee is dat je verschillende groepen rechtshulpverleners zichzelf laat organiseren en reguleren binnen bepaalde algemene kaders, gesteld door een algemeen toezichthouder. Zo combineer je zelfregulering binnen de eigen beroepsgroep met concurrentie tussen de verschillende soorten rechtshulpverleners.”
“Dat heeft twee voordelen boven het Nederlandse systeem. Ten eerste: meer marktwerking, waardoor de markt breder wordt bediend. De burger kan zo beter kiezen op wat voor niveau hij rechtshulp wenst en voor welke prijs. Het tweede voordeel is dat de belangenverstrengeling die nu in de Orde van Advocaten is ingeweven, verdwijnt. De representatie is immers gerealiseerd op het niveau van de beroepsvereniging, en het belang van de rechtsbedeling wordt bediend op het niveau van de algemeen toezichthouder. Dat vind ik een mooi systeem, want dan kan iedereen hardop zeggen waar hij voor staat.”
Volgens Loth heeft de Orde nu het grote probleem constant in een spagaat te zitten. Want gaat de Orde voor de belangen van de advocaat, of voor de belangen van de Nederlandse bevolking? Het algemene belang vertaalt zich bijvoorbeeld in toegang tot het recht. “Als ik zie dat de serieuze kantoren zich terugtrekken uit de pro-Deorechtshulp, dan denk ik: er gaat iets echt helemaal fout. Daar heeft de Orde naar mijn idee niet genoeg, of niet zichtbaar iets aan gedaan,’ stelt Loth. “En dan zo’n congres: De Held van de Rechtsstaat. Dan hoor je weer de vrome kant. Die is niet minder gemeend, ik wil niet cynisch zijn, maar dat zijn beide belangen in één organisatie. Die spanning is bijna niet meer op te lossen.”
Cruciale vraag
De vraag voor de komende paar jaar is: kan de Orde zichzelf snel genoeg ontwikkelen, veranderen en bij elkaar blijven? “Advocaten die om zich heen kijken en die gevoel hebben voor politieke en maatschappelijke verhoudingen, zien dat dit zo ongeveer de laatste beroepsorganisatie is waarin het toezicht zo pover georganiseerd is, en de legitimiteit zo zwak.” Vandaar de druk vanuit de politiek die zegt: advocatuur, u kunt niet langer om de problemen heen, we moeten de markt serieus gaan reorganiseren. “Als de Orde daarin een speler wil blijven, dan moet ze zichzelf via een Project Versterking Advocatuur (PVA) reorganiseren, wat vervolgens kan leiden tot een aantal wijzigingen van de Advocatenwet. Dat zou een prachtig model zijn. We hebben tien jaar geleden bij de rechterlijke macht gezien dat het werkt.”
Nu ziet Loth op termijn geen ander scenario dan dat de boel op termijn uit elkaar valt. “Dat de grote kantoren zeggen: de Orde? Daar hebben we alleen maar last van, we maken ons los. Het zou zo wel eens op een minder vriendelijke en geordende manier kunnen gebeuren. Daar is niemand bij gebaat. Dus: time is of the essence.”