Tot hoever strekt de toezichthoudende bevoegdheid van de deken? Die vraag staat centraal in een kort geding tegen plaatselijk deken Carl Luttikhuis in Overijssel en twee advocaten, dat donderdag diende in de rechtbank van Zwolle. De verzoekers in het kort geding zijn oud-cliënten van de twee medegedaagde advocaten, Stefan Kukolja en Mark Wullink. “We bevinden ons in een conflict van plichten,” zeggen zij.
Door Joris Rietbroek
Kukolja en Wullink stonden jarenlang de familie Katgert bij in een conflict met de gemeente Borne, dat al ruim vijftien jaar speelt. De familie claimt een schadevergoeding van enkele miljoenen, omdat zij als enigen niet zouden zijn uitgekocht in verband met de komst van een bedrijventerrein op de plek waar het huis van de familie staat. In cassatie heeft de Advocaat-Generaal onlangs geconcludeerd dat de familie onterecht is weg bestemd.
Na tientallen procedures en zittingen – inclusief een nog lopende tuchtzaak tegen Kukolja en Wullink, waarin zij in eerste aanleg een maand onvoorwaardelijk zijn geschorst wegens weigering om mee te werken aan nader onderzoek – volgt er donderdag een nieuwe zijstap in de vorm van het kort geding. Hierin vordert de familie dat de deken geen inzage mag hebben in correspondentie met hun voormalige advocaten. Volgens de familie heeft de deken namelijk onder een hoedje met de gemeente gespeeld.
Voor de nieuwe advocaat van de familie, Wim Roelink, is het een duidelijk zaak. “De deken vraagt in één bepaald dossier om correspondentie waarin vertrouwelijke informatie tussen cliënt en advocaat staat,” licht hij toe. “Dat is informatie waar de deken niéts mee te maken heeft. Ik snap dan ook werkelijk niet wat de deken beweegt om zo ver te gaan. Wat mijn cliënten betreft maakt hij misbruik van zijn bevoegdheden, of op zijn minst worden die bevoegdheden overschreden.”
De vorige advocaten van deze cliënt, Kukolja en Wullink, zijn beide medegedaagde, omdat zij tegemoet willen komen aan de wens van de deken. “Wij hebben toegezegd de informatie aan de deken te geven, en dit hebben wij keurig aan onze voormalige cliënten laten weten,” zegt Stefan Kukolja. “Zij vinden deze vorm van toezicht echter disproportioneel en spannen daarom een kort geding aan. Ik kan me hun standpunt goed voorstellen, maar wij zijn verplicht om mee te werken aan zijn verzoek. We kunnen niet anders.”
Dat er voor hem en zijn compagnon geen andere opties zijn dan de gevraagde correspondentie te delen, daar wringt wat Kukolja betreft de schoen: “Toezicht door de deken is op zich geen inbreuk op onze geheimhoudingsplicht, maar wij bevinden ons nu wel in een conflict van plichten. De Advocatenwet biedt geen ruimte voor uitzonderingen in dit soort complexe gevallen.”
Overigens heeft de Raad van Discipline in juli dit jaar een verzoek van deken Luttikhuis, om via artikel 60c Advocatenwet nader onderzoek te doen bij Wullink en Kukolja wegens aanwijzingen van onbehoorlijke taakuitoefening, niet-ontvankelijk verklaard. De raad oordeelde op 10 juli dat de deken in deze kwestie reeds alle benodigde informatie bezit en dat zo’n onderzoek ‘niet zou leiden tot een vaststelling van feiten die vermeende aanwijzingen in een ander daglicht plaatsen of leiden tot meer duidelijkheid daarover’. Bovendien zouden die aanwijzingen alleen betrekking hebben op het dossier van cliënt Katgert, en niet op andere cliënten van het kantoor.
Deken Luttikhuis laat bij monde van zijn advocaat Paul Schepel weten dat hij in aanloop naar het kort geding geen commentaar wil geven. ‘Bovendien kan hij op grond van zijn beroepsgeheim geen mededelingen doen over eventuele onderzoeken naar gedragingen van advocaten.’
Update 8/9: de rechtbank Overijssel doet op 21 september uitspraak