Met de wijziging van de Wet op het Notarisambt per 1 januari aanstaande wordt het toezicht op het notariaat omgegooid. Het Bureau Financieel Toezicht (BFT) wordt integraal toezichthouder. Het gaat ook toezien op de naleving van de door de KNB gestelde regels op kwaliteit en integriteit, in plaats van alleen op de financiën. “Wij zijn inmiddels niet aleen meer de financiële toezichthouder die u denkt dat wij zijn. We hebben hier oud-notarissen en -kandidaat-notarissen, dus we hebben de technische kennis in huis.”
Om het nieuwe toezicht in goede banen te leiden, hebben de KNB en het BFT eind vorige week een convenant ondertekend. “Het convenant is ingegeven door het feit dat de wetgever zijn voorkeur uitsprak om samen te werken in het streven naar een goed notariaat,” zegt directeur van het BFT Geert Pieter Vermeulen. De KNB en BFT hebben immers hetzelfde belang, zeggen voorzitters Ruud van Gerven (KNB) en Fred Hammerstein (BFT) in een persbericht over het convenant: “Een goed, integer en betrouwbaar notariaat. Maar dan wel met verschillende bevoegdheden en verantwoordelijkheden: de KNB stelt regels en bevordert de kwaliteit, BFT houdt toezicht op de naleving”.
In het convenant staan afspraken die niet in de wet geregeld zijn, maar die wel gemaakt moesten worden, bijvoorbeeld over de uitwisseling van resultaten van kwaliteitstoetsen door de KNB en het toezicht door BFT. Ook is er overeenstemming bereikt over het uitwisselen van bepaalde gegevens van individuele gevallen. Daarnaast worden kwaliteitstoetsen van de KNB en de toezichtonderzoeken van het BFT op elkaar afgestemd en zijn er afspraken gemaakt over voorlichting en opleidingen voor auditoren en onderzoekers van BFT.
Technische kennis
Tot nu toe lag het toezicht bij de negentien Kamers van Toezicht. “Vanaf 1 januari zullen die alleen nog het tuchtrecht voor hun rekening nemen. De toezichtstaken komen dan bij het BFT te liggen,” legt Vermeulen uit. “Het BFT zal alleen bij kleine administratieve vergrijpen een boete of dwangsom op kunnen leggen, mits daar in de wet in is voorzien. De andere maatregelen, zoals berisping en schorsing, kunnen nog altijd alleen door de tuchtrechter opgelegd worden.”
Vermeulen denkt dat het BFT prima in staat is om het notariaat ook te beoordelen op kwaliteit en integriteit. “Wij zijn inmiddels niet aleen meer de financiële toezichthouder die u denkt dat wij zijn. We hebben hier oud-notarissen en -kandidaat-notarissen, dus we hebben technische kennis in huis. Daar hebben we de laatste tijd ook op gestuurd. Dat betekent dat we op het gebied van kwaliteit best wat kunnen zeggen. De kennis om op het gebied van integriteit en financiën te beoordelen hadden we al, dus ik denk dat het toezicht nu goed gedekt is.”
Naast het toezicht van BFT krijgen kantoren ook nog steeds te maken met peer reviews van de KNB. Volgens de voorzitters van de KNB en het BFT, Ruud van Gerven en Fred Hammerstein, versterken deze twee toezichtvormen elkaar: “Door de samenwerking kunnen wij nu juist gegevens uitwisselen: van algemene trends in de notariële praktijkuitoefening en van individuele gevallen als ingrijpen noodzakelijk is.”