Wie gaat het bedrijfsleven door de klimaattransitie leiden? Daar ligt een mooie taak voor de bedrijfsjurist, als die tenminste uit zijn comfortzone treedt en zich zelfs recalcitrant durft op te stellen, zo klonk het begin deze week tijdens de elfde Bedrijfsjuristen Monitor van Houthoff en het NGB. Maar eerst moet de bewustwording van de risico’s als gevolg van klimaatverandering verbeteren, met ‘de explosie van rechtszaken’ die op handen is.
Door Joris Rietbroek
“Het is wellicht het meest urgente onderwerp van elf edities Bedrijfsjuristen Monitor,” aldus Houthoff-managing partner Albert Knigge tijdens het evenement over ontwikkelingen in de juridische sector, afgelopen maandag in de Amsterdamse Stopera. De (aankomende) nationale en Europese maatregelen die de klimaatverandering moeten afremmen, hebben immers impact op ieder bedrijf, met alle juridische gevolgen van dien. “Onze cliënten worden op veel manieren met deze problematiek geconfronteerd, terwijl die niet per se binnen bestaande juridische kaders valt.”
Juridische vraagstukken rond klimaatwetgeving zullen dieper gaan dan enkel het terugbrengen van CO2-uitstoot. Nieuwe wet- en regelgeving zal bijvoorbeeld invloed hebben op financieringen door banken en brengt nieuwe risico’s en aansprakelijkheidskwesties met zich mee. Kansen zijn er echter ook, in de vorm van vernieuwde business modellen en innovaties. Allemaal factoren die invloed zullen hebben op het werk van de bedrijfsjurist die zich ophoudt in de voorste linies, dichtbij het management van de organisatie.
Klimaattransitie biedt kansen voor juristen
Volgens Jan Rotmans, hoogleraar transitiekunde aan de Erasmus Universiteit, oprichter van de stichting Urgenda en afgelopen maandag keynote speaker tijdens de Bedrijfsjuristen Monitor, biedt de aankomende klimaattransitie ‘een enorme kans voor bedrijfsjuristen’. “Voor de bedrijfsjurist 3.0 wordt klimaat een belangrijk thema,” zegt hij. “Deze jurist is proactief, neemt de bredere rol van bedrijfsadviseur aan en denkt vanaf het begin mee bij het ontwikkelen van nieuw beleid en businessmodellen. Hij wijst bijvoorbeeld op de kansen die duurzame initiatieven bieden. Dat vraagt niet alleen om een organisatiebrede cultuuromslag, maar ook om een persoonlijke transitie. Het vereist waar leiderschap.”
Lang niet iedere bedrijfsjurist is zich echter al volledig bewust van de urgentie van de klimaatproblematiek, zo blijkt uit een enquête die het Nederlands Genootschap van Bedrijfsjuristen (NGB) onlangs hield onder 3.500 bedrijfsjuristen. Vooral de uitkomst dat maar 7% van de bedrijfsjuristen zichzelf ziet als proactief, of een voortrekker op klimaatgebied binnen de organisatie, baart Rotmans enige zorgen.
Verder is de vraag ‘Ziet u juridische risico’s als gevolg van klimaatverandering op uw organisatie afkomen?’ door nog niet de helft (45,7%) met ‘ja’ beantwoord. Op de vraag in hoeverre de afdeling Legal is toegerust op veranderingen die klimaatwetgeving met zich meebrengt, antwoordt nog geen 17% ‘goed’ tot ‘zeer goed’. Van de respondenten zegt 34,5% voldoende voorbereid te zijn, 36,2% matig en 12,9% onvoldoende.
Een explosie van rechtszaken
Om in ieder geval het bewustzijn van de bijna tweehonderd in de Stopera aanwezige bedrijfsjuristen te vergroten, vuurt Rotmans een stroom aan verontrustende feiten hen af. Deze eeuw telde al zestien van de zeventien warmste jaren ooit gemeten, in honderd jaar tijd is de mondiale temperatuur met gemiddeld een graad gestegen en de zeespiegel steeg in honderd jaar tijd met twintig centimeter. Mocht de temperatuur wereldwijd gemiddeld met meer dan twee graden stijgen, dan treden er meer extreme, zichzelf versterkende klimaatveranderingen op.
Wat dit alles betekent voor bedrijven? Er zijn de fysieke gevolgen: voor verzekeringen, of de vestigingslocaties van een bedrijf, in het licht van toenemende droogte en overstromingen. Het toenemende aantal natuurrampen richtte alleen al in 2018 wereldwijd voor 160 miljard dollar schade aan.
Op het vlak van aansprakelijkheid voorspelt Rotmans ‘een explosie van rechtszaken tegen vervuilende bedrijven’. Dat klinkt vooral als goed nieuws voor advocaten; bedrijfsjuristen vervullen immers heel andere rollen. Rotmans heeft voorbeelden te over: “Er zijn alleen al tegen Shell tientallen zaken aangespannen, de stad New York probeert via de rechter oliebedrijven te dwingen om mee te betalen aan de schade veroorzaakt door orkaan Sandy en een Peruaanse boer eist dat het Duitse energiebedrijf RWE meebetaalt aan de bescherming van zijn dorp. Over tien jaar is de kans dat je als vervuilend bedrijf wordt gedaagd groter dan dat je niet wordt gedaagd.”
Verder zal nieuwe klimaatwetgeving – én toenemende maatschappelijke druk – veranderende business modellen tot gevolg hebben. Een duidelijk voorbeeld is de auto-industrie, die zich meer richt op de productie van elektrische auto’s. Rotmans: “Je kunt nieuwe klimaatwetgeving zien als de ondergang, maar in werkelijkheid creëert het volop kansen. Met enkel een defensieve reactie ga je het als bedrijf niet redden.”
Friskijkers en dwarsdenkers
Rotmans krijgt bijval tijdens een paneldiscussie, onder meer van Ivar Timmer, hoofddocent van de master Legal Management aan de Hogeschool van Amsterdam. Ook hij stelt dat bedrijfsjuristen uit hun adviserende comfort zone moeten durven kruipen. “Niet alleen meer brandjes blussen en technische juridische vragen beantwoorden, maar uitzoomen; je durven afvragen wat er vanuit de wereld afkomt op het bedrijf en wat een juridische afdeling er op microniveau aan kan doen om de organisatie er zo goed mogelijk bij te ondersteunen.”
Een bedrijfsjurist die bij de directie op weerstand stuit bij het ontplooien van duurzame initiatieven, zou zich wat Rotmans betreft licht opstandig moeten durven opstellen. “Ga geen commissies of klankbordgroepen oprichten, maar start eens een paar dwarse experimenten met de verduurzaming van producten of diensten. Daar is een zekere recalcitrantie voor nodig. Betrek daar ook gelijkgestemden uit andere beroepsgroepen bij om de boodschap kracht bij te zetten: organiseer ontmoetingen tussen friskijkers en dwarsdenkers en laat hen met zo weinig mogelijk bestuurlijke druk nieuwe ideeën ontplooien.”