De vierde aflevering van Sdu’s Kleine Kantorendag is amper van start gegaan, of de eerste spreker schudt zo’n honderd aanwezige advocaten stevig wakker. “Waarin zijn jullie nu echt onderscheidend?” luidt de prikkelende openingsvraag van consultant Frans Meijer, waarna de advocaten dit in koppels aan elkaar uit de doeken mogen doen. Want onderscheidend vermogen, dat is een van de manieren om succesvol uit de langzaam tanende crisis te komen.
Door Joris Rietbroek
Liet dit nu precies het thema van de in Almere gehouden Kleine Kantorendag 2014 zijn: ‘sterker uit de crisis!’ Het is de jaarlijkse dag voor kleine advocatenkantoren om zich bij te laten spijkeren zowel juridisch gebied als op het ondernemersvlak.
De zaal laat niet direct een stortvloed aan onderscheidende voorbeelden horen, al zet de vraag van Meijer beslist aan het denken. Er is in ieder geval de vloeiend Arabisch sprekende advocaat. En er zijn enkele advocaten oorspronkelijk afkomstig van een groot kantoor die, sinds ze eind vorig jaar voor zichzelf zijn begonnen, weigeren nog jasje-dasje te dragen. “Een nette spijkerbroek, soms met een colbertje, dat werkt veel beter naar het MKB toe,” zegt een van hen. “Als ik een stropdas draag, vergroot ik meteen de afstand tussen mijzelf en de cliënt.”
Sitting ducks
Een mondige Amsterdamse dame hoort het liefst zo praktisch mogelijke tips van Meijer. “Ik ben maar een ‘je’: ik kan wel roepen hoe bijzonder ik ben, maar hoe verkoop ik mezelf?” Meijer is niet zo zeer van de eenvoudig toepasbare praktische tips, maar weet wel zeker: “Hoe onderscheidender je bent, hoe succesvoller je zult zijn. Zoek dus iets waardoor je herkenbaar wordt. En let intussen op je prijzen: hoe meer mensen je werk zullen ervaren als iets dat iedere advocaat kan, hoe meer ze zullen letten op de prijs.” Een fraai voorbeeld van onderscheidend vermogen: DOEN Legal, dat aan het einde van de dag niet voor niets de Gouden Zandloper voor het kleine kantoor in ontvangst mag nemen, dankzij een creatieve mix van goed uitgedachte producten.
Over prijzen gesproken: uurtje-factuurtje heeft zijn langste tijd nu echt wel gehad, zegt Meijer vol overtuiging. Zijn waarschuwing tot slot: wordt geen ‘sitting duck’, die maar afwacht wat er zal gebeuren, geregeld klaagt dat het allemaal zo slecht gaat, maar zelf geen actie onderneemt om verandering in de situatie te brengen. “Probeer het verschil te maken en bedenk goed welke diensten je wilt aanbieden tegen welke prijzen. Hoe wil je overkomen? Welke proposities zou je kunnen bieden, desnoods in samenwerking met andere kantoren?” Want dat is een laatste concrete tip van Meijer: blijf niet single. De advocate die voor de zekerheid vraagt wat hij daarmee bedoelt, krijgt een helder antwoord: zoek de samenwerking op met andere kleine kantoren en andere rechtsgebieden, zonder dat er meteen een nieuwe maatschap opgericht moet worden.
Investeren in stagiaire
Met de zwaarste crisisjaren achter de rug, ontstaat er voor de kleine advocatuur allicht meer ruimte om een advocaat-stagiaire aan te nemen en – deels – de kosten van de vernieuwde Beroepsopleiding Advocatuur te betalen. In de hoop overigens dat die stagiaire na de gedane investering van ruim 14.000 euro voor drie jaar studie vervolgens wel op kantoor blijft hangen, onderstrepen enkele bezoekers in de zaal. En zoveel ruimte voor jonge advocaten is er momenteel niet: de instroom van advocaat-stagiaires is het afgelopen jaar flink teruggelopen.
De belangrijkste verandering is dat de inhoud van de opleiding beter aansluit op de dagelijkse praktijk, zegt Marjan van der List, die namens de Orde de vernieuwde beroepsopleiding mede heeft vormgegeven. Vakken worden bovendien gegeven vanuit een procesrechtelijke invalshoek en de nieuwe, specifieke leerlijnen strafrecht, burgerlijk recht en bestuursrecht zorgen voor meer diepgang binnen de opleiding, beaamt advocaat-stagiair Erwin Damen, werkzaam bij Spijker Strafrechtadvocaten in Arnhem.
Hij behoort tot de eerste lichting die de nieuwe opleiding met succes afrondde. De toekomstige strafrechtadvocaat krijgt immers niet meer te maken met praktijkvoorbeelden over echtparen die uit elkaar willen. “Omdat je enkel met strafrechtstagiaires in groepen zit, kun je veel dieper op de materie ingaan,” zegt hij. “En het niveau is hoog: niemand wil immers een onvoldoende halen. Daarmee kun je niet aankomen bij je kantoor.”
De patroon van Erwin, Petra Breuking, beaamt dat de beroepsopleiding erop vooruit is gegaan: “Toen ik tien jaar terug zelf de opleiding deed, was strafrecht maar een klein onderdeel. De lessen en tentamens waren voor mij peanuts. Als ik zie wat er nu voor keuzepakketten zijn, is dat een enorme vooruitgang. Met behulp daarvan kunnen wij onze stagiaires nog beter opleiden binnen onze eigen specifieke praktijk.” De opleiding ontwikkelt zich intussen door, onderstreept Van der List. “We zijn er achtergekomen dat sommige tentamenvragen anders geformuleerd moeten worden en er bleken te veel opdrachten in de civiele leerlijn te zijn gepropt. Daar kijken we naar.”
‘Ethische dilemma’s zijn geen wiskunde’
Beroepsethiek maakt uiteraard eveneens deel uit van de vernieuwde opleiding, een onderwerp waar bekend advocate en bijzonder hoogleraar aan de UvA Britta Böhler in gespecialiseerd is. Het is daarom aan het slot van de dag haar taak om het bewustzijn van de aanwezige advocaten (opnieuw) aan te wakkeren. Haar belangrijkste boodschap: er bestaan geen eenduidige antwoorden op beroepsethische kwesties.”Gedragsregels zijn geen in beton gegoten, wiskundige vraagstukken,” stelt zij tegen een geconcentreerd toeluisterende zaal. “Er zijn nauwelijks gevallen waarin gedragsrechtelijke problematiek slechts tot een uitkomst kan leiden. Behalve dat het bijvoorbeeld evident is dat je geen gelden van je cliënt in eigen zak mag steken.”
Een zorgvuldige afweging van beroepsethische dilemma’s is zodoende belangrijker dan de uitkomst zelf, legt Bohler uit aan de hand van de vijf kernwaarden. Een treffend voorbeeld: is het verstandig om zaken voor familieleden te doen? “De een zal zeggen: dat is geen goed idee. Vertel je moeder immers maar eens dat ze juridisch gezien geen poot heeft om op te staan. Maar als u denkt dat u onafhankelijk genoeg bent om een moeder, broer of neef bij te staan, dan moet u dat doen. Beroepsethiek gaat om de eigen afweging: kan ik dat, ja of nee? Beide antwoorden zijn juist.”