In een nog ongepubliceerde beslissing geeft de tuchtrechter Marjolijn Vissers van Vissers & Moszkowicz advocaten in Utrecht gelijk als ze zegt dat niet officieel is overeengekomen dat ze publicist Micha Kat zou bijstaan in een van zijn vele rechtzaken. Ook tussen Yehudi Moszkowicz en Kat bestond nooit een advocaat-cliëntrelatie, aldus de raad.
In de beslissing behandelt de raad van discipline drie klachten van Kat aan het adres van zowel Marjolijn Vissers als Yehudi Moszkowicz. Allereerst klaagt Kat dat Vissers ‘eenzijdig en zonder motivering’ heeft aangegeven niet voor hem te willen optreden in een van zijn rechtzaken. Kat was van mening dat hij uit het e-mailverkeer tussen de twee had mogen opmaken dat ze nog wel bereid was de zaak te doen. Een getekende overeenkomst van opdracht was zijns inziens dan ook niet nodig.
Vissers ziet dat anders. Omdat er nooit een officiële overeenkomst van opdracht tot stand is gekomen, hoefde ze Kat niet bij te staan, zeker nu ze in andere zaken waarin ze voor hem optrad altijd belang hechtte aan het maken van duidelijke financiële afspraken. Ook speelt mee dat er vanaf het begin een moeizame advocaat-cliëntrelatie was, ‘mede door de achterdocht en het wantrouwen’ van Kats kant, zo is te lezen in de beslissing.
Op dat punt benadrukt de raad dat binnen de advocatuur het bestaan van wederzijds vertrouwen essentieel is om het beroep behoorlijk te kunnen uitoefenen. Het beëindigen van de relatie was daarom ook mogelijk geweest als Vissers wel had toegezegd de zaak te doen. Dat is echter niet het geval. Er was al wel e-mailcontact en enige gedachtenvorming over deze kwestie, maar verder ook niets, vindt ook de raad. Vooral is van belang dat de relatie beschadigd is geraakt ‘door publieke uitingen van Kat’.
Diffamerende berichten
De klacht tegen Yehudi Moszkowicz luidt dat de advocaat tegen de hostingprovider van Kat’s website zou hebben gelogen om de journalist schade toe te brengen. Omdat er volgens de jongste Moszkowicz nooit een advocaat-cliëntrelatie heeft bestaan, moet de klacht hoe dan ook ongegrond worden verklaard. De raad is het ook daar mee eens. ‘En anders zouden aard en strekking van hetgeen klager over verweerders en hun kantoor de wereld inzond dat wel hebben gerechtvaardigd,’ aldus de raad in de beslissing. Bovendien had Moszkowicz een belang om contact op te nemen met het hostingbedrijf, omdat Kat ‘buitengewoon diffamerende berichten over hem en het kantoor verspreidde’.
Dat Vissers tot slot niet wilde meewerken aan een bemiddelingsgesprek met de deken, de volgende klacht van Kat, is volgens de raad begrijpelijk, nu de relatie ernstig verstoord was. ‘Gezien de aard van de problemen tussen partijen en in het bijzonder de toon die klager daarbij aansloeg, viel het niet te verwachten dat een dergelijk gesprek ook maar iets zou kunnen opleveren.’