Voormalig advocaten Stefan Kukolja en Mark Wullink hebben naar aanleiding van een uitspraak van het Hof van Discipline een klacht ingediend bij het Europese Hof van de Rechten van de Mens (EHRM) over het toezicht op de advocatuur in Nederland. Het duo werd in die uitspraak van het Hof zes maanden voorwaardelijk geschorst wegens het hinderen van dekenonderzoek.
Volgens het Hof van Discipline stond vast dat Wullink en Kukolja de deken hebben belemmerd in zijn toezichthoudende taak. Het gedrag van de advocaten is ‘terug te voeren op onvoldoende besef van de kernwaarden onafhankelijkheid ten opzichte van hun cliënten en integriteit. Uit het dossier komt nadrukkelijk het beeld naar voren van verweerders die zeer nauw betrokken zijn geweest bij hun cliënten K, en hun zaken met onvoldoende distantie hebben behandeld,’ aldus het Hof in de uitspraak uit november 2017.
Volgens het duo is in de onderliggende zaak Katgert echter sprake was van ‘(een schijn) van partijdigheid’, zo laten ze weten in een persbericht over het indienen van de klacht bij het EHRM. ‘Kukolja en Wullink zijn niet tegen toezicht op de advocatuur, integendeel. Maar wel tegen het toezicht door deze deken persoonlijk. In deze zaak is namelijk sprake van (een schijn van) partijdigheid van deze deken die Kukolja en Wullink bij tal van instanties hebben geprobeerd te adresseren. De deken had anderhalf jaar lang intensief en eenzijdig contact met de burgemeester van Borne, die wederpartij is van cliënten van Kukolja & Wullink,’ schrijven ze in het persbericht.
De achtergrond van de tuchtzaak is lang lopend geschil tussen de familie Katgert en de gemeente Borne over een woning op een perceel dat de bestemming bedrijventerrein kreeg. Katgert werd als enige niet uitgekocht, claimt hij. Kukolja en Wullink traden jarenlang op namens de familie.