En weer probeert Bram Moszkowicz het, deze keer bij monde van zijn advocaat Gabriel Meijers: door het entameren van een principiële discussie over de geheimhoudingsplicht tracht hij aanhouding van de zaak te bewerkstelligen. Maar de Amsterdamse deken Germ Kemper laat weten: klaar nu. “Het voorstel om opnieuw een gesprek aan te gaan staat mij in het geheel niet aan.”
Door Lucien Wopereis
Het gaat als een lopend vuurtje door de rechtbank: “Hij komt niet.” Hij is natuurlijk Bram Moszkowicz, Nederlands bekendste strafrechtadvocaat, die zich tegenover de tuchtrechter moet verantwoorden voor het aannemen van grote sommen contant geld zonder dat te melden bij de deken, het jarenlang niet behalen van opleidingspunten, het ontbreken van goedgekeurde jaarrekeningen over een reeks van jaren en onvoldoende medewerking aan het dekenonderzoek naar zijn praktijkvoering. “De pleitbezorger bij uitstek is niet aanwezig om zijn eigen zaak te bepleiten,” aldus zijn advocaat Gabriel Meijers tijdens de inleidende beschietingen.
De teleurstelling bij publiek en journaille is groot. Iedereen had graag gezien hoe de advocaat zich zou verdedigen tegen de ernstige aantijgingen, en hoe hij er misschien wel een politieke kwestie van zou maken. Iets in de trant van: Brammetje moet hangen, omdat de Orde – in het licht van de gevoelige politieke discussie over het toezicht op de advocatuur – zo graag zijn tanden wil laten zien. Maar niets van dat al, zij het dat zijn advocaat Meijers er wel een hele principiële zaak van maakt.
Ook deken Kemper steekt zijn teleurstelling over het niet verschijnen van Moszkowicz niet onder stoelen of banken. “Ik betreur het dat hij niet is verschenen. Het afleggen van publieke verantwoording hoort er voor advocaten bij, het siert de advocaat. Het zou van respect voor de Raad getuigen als hij was verschenen.”
Systeemfout
Advocaat Meijers krijgt als eerste het woord, aangezien hij principiële bezwaren wil aanvoeren die de bevoegdheid van de Raad van Discipline zelf raken. Het gaat daarbij om het cash aannemen van grote sommen geld. In het dossier van Kemper zijn, om de foute handelwijze Moszkowicz op dat punt te onderbouwen, veel namen van cliënten genoemd. Een flagrante schending van de geheimhoudingsplicht, stelt Meijers. “Het enkele feit dat iemand zich tot een advocaat heeft gewend, valt al onder het beroepsgeheim.” De cliëntgegevens zijn weliswaar verstrekt aan de deken, maar Moszkowicz mocht er van uit gaan dat die gegevens niet in het dossier zouden belanden.
Dat Moszkowicz bedragen boven de 15.000 euro niet heeft gemeld bij de deken, heeft eveneens te maken met de geheimhoudingsplicht. “De meldingsplicht bij de deken is niet met voldoende waarborgen omkleed. Het ontbreekt aan een wettelijke regeling van de dekanale geheimhoudingsplicht. Dat is een systeemfout,” aldus Meijers.
De schending van de geheimhoudingsplicht is ook de reden dat Moszkowicz niet is verschenen, er is geen sprake van gebrek aan respect voor de Raad van Discipline. “Zijn aanwezigheid hier zou de indruk kunnen wekken dat hij zich met de procedure kan verenigen. Die indruk wil hij vermijden.” Meijers vraagt om aanhouding van de zaak. Verder zou er een nieuw geschoond dossier moeten komen, zou er een nieuwe Raad van Discipline samengesteld moeten worden omdat de huidige raad al kennis heeft genomen van de namen van de cliënten, en zou de deken opnieuw met Moszkowicz in gesprek moeten over de vraag hoe het nu verder moet.
No way, niks nieuw overleg, zegt Kemper, de zaak is “rijp”. Verder zegt hij het betoog van Meijers over de geheimhoudingsplicht niet te kunnen volgen. Want, in grote lijnen: “In het tuchtrecht is er geen geheimhoudingsplicht en geen verschoningsrecht.”
Maar Kemper wil Meijers wel tegemoet komen. Tijdens de behandeling van de zaak zouden alleen niet tot personen herleidbare gegevens aan de orde mogen komen, of een deel van de zaak zou achter gesloten deuren behandeld kunnen worden. Na een schorsing besluit de Raad van Discipline tot dat laatste. Publiek en pers mogen niet aanwezig zijn bij het gedeelte over de cash betalingen, inhoudelijk het meest interessante deel.
Ongeschikt
Het niet behalen van de opleidingspunten, de niet opgemaakte jaarrekeningen en de ondermaatse medewerking aan het dekenonderzoek worden wel in het openbaar behandeld. Kemper laat er geen gras over groeien. Moszkowicz komt met de deken gemaakte afspraken over het inhalen van opleidingspunten niet na, vraagt bij het dekenonderzoek voortdurend om uitstel en reageert helemaal niet of veel te laat op vragen of klachten van cliënten en de deken. Het leidt tot de volgende slotconclusie: “Bram Moszkowicz heeft lak aan de voor advocaten geldende regels, en hij heeft lak aan zijn cliënten. Hij is ongeschikt voor het vak van advocaat.”
Volgens Kemper ondermijnt Moszkowicz door zijn gedrag ook het dekanale toezicht. “Ik moet klagers telkens vertellen dat ik geen antwoord heb ontvangen, of ze melden dat er weer om uitstel is gevraagd. Moszkowicz komt ook door hem zelf gestelde termijnen niet na. Zo wordt mij het werk als deken onmogelijk gemaakt, het is absoluut fnuikend.”
Voor wat betreft de strafmaat zegt Kemper dat de conclusie omtrent de ongeschiktheid van Moszkowicz tot een verzoek tot schrapping zou kunnen leiden, maar dat hij dat niet doet. “Schrapping is toch vooral aangewezen in gevallen waarin sprake is van intrinsieke slechtheid van de advocaat. Dat is hier niet aan de orde.” Kemper vraagt om die reden om schorsing van een jaar, waarvan zes maanden voorwaardelijk. Als voorwaarden stelt hij dat Moszkowicz dit en volgend jaar dertig opleidingspunten moet halen, dat hij zijn jaarrekeningen eindelijk op orde krijgt en dat hij – hoewel niet te controleren – brieven met vragen en klachten binnen een redelijke termijn beantwoordt.
Meijers verzet zich niet tegen schorsing, maar vraagt wel om die maatregel volledig voorwaardelijk te laten zijn. Volgens Meijers komt de “onvoorwaardelijke schorsing neer op schrapping van het tableau”, en leidt het tot de “neergang dan wel ondergang” van het kantoor van Moszkowicz.
Uitspraak 30 oktober.
Advocatie TV was bij de zaak aanwezig. Volgende week een videoverslag, met onder meer commentaar van Floris Bannier en advocaat Meijers