Hij kon zelf niet aanwezig zijn in de Haagse rechtbank, naar eigen zeggen wegens zijn geestelijke gesteldheid, maar de inhoudelijke behandeling in de zaak tegen publicist Micha Kat was gisteren dan eindelijk een feit. Kat wordt beschuldigd van onder meer laster, smaadschrift, belaging en valse bommeldingen. Hij laat overigens wel van zich horen; in een schriftelijke verklaring dreigt hij met wraking van, en aangifte tegen het rechtscollege.
Door Sanne van Brunschot
Het verzoek van advocaat Gerard van der Meer tot aanhouding van de zaak wegens afwezigheid van Kat, waarmee de zittingsdag begint, wordt door rechtbankvoorzitter Steenhuis afgewezen. De rechtbank ziet geen relatie tussen de afwezigheid van Kat en diens angststoornis, zoals Van der Meer aanvoert. Ook de schriftelijke bedreigingen waarmee Kat te maken heeft, zijn geen grond voor aanhouding van de zaak.
Wat Van der Meer vervolgens wel mag doen is het voordragen van een schriftelijke verklaring van Kat, die nog voor het eind van de zitting op diens website te lezen is. Kat verzoekt de rechters dringend antwoord te geven op zijn vraag of ze bevriend zijn met oud-rechters Westenberg en Kalbfleisch, en of ze door hen over deze zaak of over Kat zijn benaderd. Blijven ze weigeren te antwoorden, dan zal Kat hen niet alleen wraken, maar ook aangifte tegen ze doen wegens lidmaatschap van een criminele organisatie. ‘Geacht college: ik zou haast zeggen: laat deze zaak nu vallen, en trek u terug.’
Verder gaat de brief vooral over de aanval die justitie en rechterlijke macht volgens Kat hebben ingezet tegen hem, ‘hun grootste vijand en onthuller van grote misstanden’. Ook officier van justitie Vogelenzang krijgt het nodige over haar heen, net als de media. ‘Ik word dus niet alleen via dwangmiddelen geïntimideerd en geïnterneerd, maar – via het OM – ook nog eens door de media gedemoniseerd en zelfs gepsychiatriseerd,’ schrijft Kat.
En dat terwijl hij al in extreme mate is gestraft. Terwijl het ‘slechts om uitingsdelicten’ gaat, heeft hij vier maanden vastgezeten. Daarnaast is hij zijn werk kwijt, zijn bankrekeningen, leeft hij als een zwerver en ‘in voortdurende angst voor terreur en arrestaties’. Het gedrag van justitie heeft een zware wissel getrokken op zijn geestelijke gezondheid. De doodsbedreigingen aan zijn adres helpen ook niet bepaald mee.
Herkenbare stem
De rechtbank kiest ervoor zich niet door Kat op de kast te laten jagen en de vragen over de oud-rechters gewoon te beantwoorden. En die luiden: ‘Nee, daar is geen sprake van’, en: ‘Nee, wij zijn direct noch indirect over deze zaak benaderd door Kalbfleisch of Westenberg’. En daarmee is de kous af. Geen wraking, geen aangifte. Verder met de inhoudelijke behandeling.
De aanklachten worden nog eens doorgenomen. Kat wordt beschuldigd van valse bommeldingen bij onder meer Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, levensbedreiging, smaadschrift, laster, belaging, belediging en vernieling. Onder anderen journalisten van Elsevier en de NOS, een hoofdofficier van justitie, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, moeder en zoon Marjolijn Vissers en Yehudi Moszkowicz, de universiteit Leiden en het ministerie van Veiligheid & Justitie moeten het ontgelden. Op de geluidsopnamen van onder meer de bommeldingen die de officier laat horen, is de stem van Kat te herkennen, vindt de rechtbank.
‘Kat speelt op de persoon’
In haar requisitoir benadrukt de officier dat het OM Kat niet anders behandelt dan enige andere verdachte. “We hebben gewoon ons werk gedaan, niet meer en niet minder. Van een juridische vendetta is geen sprake.” Hoewel ze voor enkele feiten vrijspraak vraagt, is het merendeel volgens het OM dan ook wettig en overtuigend bewezen.
Dat Kat vindt dat hij zijn teksten plaatst binnen de context van zijn journalistieke werkzaamheden en zich baseert op journalistiek onderzoek, vindt het OM niet bepaald geloofwaardig. “Hoe je met het doen van valse bommeldingen misstanden aan de kaak stelt, is mij een raadsel,” aldus de officier. Ze mist bovendien in alle artikelen de voor feitelijke beweringen benodigde substantiële onderbouwing. “Kat speelt steeds op de persoon. Het gaat om zaken die hem persoonlijk zijn overkomen of waarover hij een persoonlijke mening heeft.” Daar komt nog bij dat Kat volgens het OM geen enkel inzicht toont in zijn handelen. Dat volgens het rapport van de reclassering het recidiverisico reëel is, noemt de officier een understatement.
Om aan te geven dat het bovendien niet zo absurd is dat Kat heeft vastgezeten, komt ze met jurisprudentie waaruit blijkt dat vaker (voorwaardelijke) gevangenisstraffen worden gegeven voor bommeldingen, laster en smaadschrift. Voor Holocaustontkenning – waar Kat ook van wordt beschuldigd – is überhaupt al vier weken celstraf op zijn plaats.
Voorwaarden
De officier begint de formulering van haar strafeis met de wens van een voorwaardelijk deel. Het OM wil een verbod op publicatie op zijn website over genoemde personen, dat alle artikelen worden verwijderd die onderdeel uitmaken van enig feit en dat daarnaast alle verwijzingen in zoekmachines worden verwijderd. “Als ik zou kijken naar de hoeveelheid feiten, naast de straffen uit de jurisprudentie, zou ik uitkomen op een langere gevangenisstraf dan hij nu al gezeten heeft. Maar ik vraag me af welk doel het zou hebben om hem weer terug te sturen naar de gevangenis. Ik hoop wel dat hij zich realiseert wat hij andere mensen aandoet door ze op zijn website op zo’n stuitende wijze te kijk te zetten.”
Eis: 285 dagen waarvan 180 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, plus 120 uur werkstraf met vervangend 60 dagen hechtenis.
Uitspraak: 5 maart