Een jurist die als getuige wordt opgeroepen in een zaak waarbij hij als adviseur betrokken is geweest, heeft geen zelfstandig en ook geen afgeleid verschoningsrecht. Dat heeft een rechter-commissaris van de rechtbank Amsterdam begin juli beslist in een conflict tussen de Amsterdamse kunstenaar Rachid Ben Ali en de stichting Streetart Foundation. De jurist moet gewoon verklaren in een voorlopig getuigenverhoor.
De kunstenaar en de stichting hebben een verschil van mening over door Ben Ali vervaardigde kunstwerken. Die zijn bij de stichting zijn ondergebracht om in het levensonderhoud van de kunstenaar te voorzien. Ben Ali heeft een persoonlijkheidsstoornis, waardoor hij niet voor zichzelf kan zorgen.
De kunstenaar zou echter nauwelijks geld van de stichting krijgen. Hij wil daarom zijn werk terug, en begint daarom in 2014 een kort geding. Zijn advocaat Yehudin Moszkowicz roept de jurist op als getuige. Die stond de stichting bij als adviseur. Hij zou kunnen verklaren over de informatie die door de stichting en diens bestuurders is ingebracht, en ook over het aantal schilderijen van Ben Ali dat onder verweerders berust.
De jurist wil niet verklaren, en beroept zich op zijn ‘functioneel (afgeleid) verschoningsrecht’. ‘De getuige heeft aangevoerd dat hij in deze procedure heeft samengewerkt en in rechte heeft opgetreden met aan onafhankelijke advocaat, en dat hij in de driehoek advocaat, overige gerekwestreerden en zichzelf, telkens overleg heeft gevoerd vanaf het moment dat het kort geding is geëntameerd.’ Ook overlegt hij een door hem ondertekende geheimhoudingsverklaring.
De rechter-commissaris gaat niet mee in de redenering van de jurist. ‘De getuige is geen advocaat. Dat hij tot een andere groep van personen als hiervoor bedoeld behoort (vertrouwenspersonen, waaronder advocaten, L.W.) is gesteld noch gebleken.’ Ook van een afgeleid verschoningsrecht – zoals bijvoorbeeld een secretaresse heeft – kan geen sprake zijn, oordeelt de rechter-commissaris.
De geheimhoudingsverklaring maakt dit niet anders. ‘Een contractuele geheimhoudingsplicht geldt immers tussen partijen. Voor een gerechtvaardigd beroep op een verschoningsrecht is evenwel vereist dat een geheimhoudingsplicht voortvloeit uit de wet of de aard van de functie (…).
Overigens is het kort geding al afgedaan. De rechter oordeelde dat een bodemprocedure helderheid moet geven over de kunstwerken die bij de stichting zijn ondergebracht. Hangende die zaak krijgt Ben Ali zijn werk niet terug.