Veel advocaten hebben nog altijd de neiging om nodeloos plechtig en archaïsch te formuleren. Dat is anno 2016 nergens meer voor nodig, zo luidt een van de wijze lessen op het Jonge Balie Congres 2016 in Haarlem. De rode draad dit jaar: taal en communicatie, onder de noemer ‘Meesterlijk Gesproken’. Verder geleerd van journalist Twan Huys: “Donald Trump is een fabelachtige redenaar.”
Door Joris Rietbroek
Inderdaad, geen actuele hot topics als legal tech of work-life balance, maar de eeuwenoude kunst van het communiceren was dit jaar het centrale thema van het congres voor jonge advocaten. Veel workshops dus over presentatie, overtuigingskracht en framing, hiervoor al Hoge Raad-president Maarten Feteris over hoe als advocaat het beste te communiceren met de rechter en journalist Twan Huys over de kracht van het woord in de keiharde Amerikaanse verkiezingscampagnes.
Als het aan dagvoorzitter Jort Kelder ligt, moeten advocaten trouwens vooral lekker nodeloos ingewikkeld en formeel blijven formuleren, zegt hij aan de start van het congres. Dat maakt advocaten voor journalisten als hijzelf namelijk zo’n dankbaar onderwerp. “Jullie formuleren nog altijd maar moeizaam. Korter van stof zijn? Nee joh, blijf vooral zo archaïsch en wereldvreemd als je nu bent.”
Dat gaat een beginnende advocaat echter niet helpen in de rechtszaal, zo drukt president van de Hoge Raad der Nederlanden Maarten Feteris de met honderden advocaat-stagiaires gevulde zaal van de Haarlemse Philharmonie op het hart. Wat helpt dan wel, om een boodschap bij de rechter te laten landen en aanslaan? “Probeer u eens te verplaatsen in de onpartijdige rechter,” adviseert Feteris. “Wissel van rol en vraag uzelf af: wat wil ik nu weten om in deze zaak te kunnen beslissen?”
Polygoonjournaal
En die boodschap kan een advocaat dan echt het beste in normaal, eigentijds Nederlands formuleren. “Er zijn wel advocaten die dit kunnen, maar sommigen hebben hun toga nog niet aan, of ze beginnen een vreemd soort Nederlands te praten: togataal,” zegt Feteris. Dat uit zich bijvoorbeeld in het gebruik van Latijnse termen als ‘ergo’ of ‘in confesso’ (‘Dat gebruiken we bij de Hoge Raad niet meer’) of constructies met naamvallen zoals ‘te mijnen kantore’. Andere stoffige termen die regelrecht uit het Polygoonjournaal stammen, maar die advocaten nog steeds gebruiken: ‘zulks’ of ‘reeds voor nu alsdan’.
“Misschien denken advocaten wel dat zulk taalgebruik indruk maakt,” schetst Feteris. “Maar op wie dan? Is uw cliënt ervan onder de indruk? Misschien wel; ‘goh, wat een knappe advocaat, ik snap er niks van’. Het zal eerder vervreemdend werken op cliënten, en ook op de rechter maakt zulk taalgebruik geen indruk. Die zit er puur voor de inhoud. Bovendien zal met eenvoudiger taalgebruik de boodschap beter overkomen. Ingewikkeld taalgebruik is kortom niet de beste manier om de rechter te overtuigen.”
Een oeverloos lang pleidooi trouwens ook niet; rechters leggen niet voor niets steeds vaker restricties op aan de spreektijd van advocaten. “Een langer betoog maakt niet meer indruk; met kort en krachtig bereikt u veel meer,” raadt Feteris de toehoorders aan. “Een rechter heeft niets aan zeventien pagina’s met inleidende schermutselingen of een reeks kansloze argumenten. U helpt de rechter én uw cliënt door argumenten kernachtig te formuleren: zo toont u aan de zaak goed te overzien. Val ook niet in herhalingen: de rechter pikt een goed argument echt wel op.”
Wat de Hoge Raad-president tot slot ook van harte afraadt: je laatdunkend uitlaten over (de standpunten van) de tegenpartij. “U weet wel: iets is ‘een gotspe, pertinent onjuist en volslagen onbegrijpelijk’. Wilt u echter nog kans maken op een schikking, dan wordt de sfeer er op die manier niet beter van. En wat als u argumenten als kansloos afdoet, maar de tegenpartij wint de zaak toch? De proceskansen nemen kortom niet toe en de rechter is er ook niet van onder de indruk.”
‘Trump is een fabelachtige redenaar’
Over stevige taal gesproken: journalist Twan Huys is naar het Jonge Balie Congres gekomen om nog geen week voor de Amerikaanse presidentsverkiezingen de jonge advocaten bij te praten over de laatste stand van zaken en de manier van communiceren door Hillary Clinton en Donald Trump. Ja, deze campagne is de smerigste ooit, maar de gebruikte methodes zijn op zich niet nieuw, vertelt Huys. Sterker nog: die staan al in het ruim 2000 jaar oude boekje ‘How to win an election’ van Quintus Cicero, broer van de Romeinse advocaat Marcus Cicero.
“Alles wat er gebeurt in deze campagne kwam eeuwen geleden dus al uit de hoek van jullie beroepsgroep,” houdt Huys de zaal voor. “Neem regels als ‘ken de zwakte van uw opponent en maak hier gebruik van’, ‘schilder uw opponenten af als criminelen’ en ‘herinner de kiezers voortdurend aan seksuele schandalen.” Dat is in deze context belangrijk om te weten voor advocaten, zegt Huys: “Ook omdat juist uit jullie groep vele presidentskandidaten en gouverneurs zijn voortgekomen.”
Over de spreekstijl van ex-advocate Hillary Clinton is Huys overigens niet erg te spreken, al is zij de afgelopen tien, vijftien jaar beter geworden in speechen. En Donald Trump dan? Die maakt vaak z’n zinnen niet eens af en wat hij zegt rammelt vaak inhoudelijk van alle kanten. Toch beschikt Trump over een ‘fabelachtige redenaarskunst’, vindt Huys. “Hij is opgegroeid in Queens en spreekt daarom de taal van de straat. Daarbij was hij jarenlang presentator van The Apprentice: hij weet hoe hij met camera’s moet omgaan én hij is 24-karaats narcist, dat helpt ook. Zijn speeches zijn verbluffend goed, hij kan het echt.”