Tien minuten te laat komt Mohammed Enait met zijn entourage de rechtszaal binnenlopen voor de voortzetting van de tuchtzaak die in december vorig jaar werd onderbroken door een wrakingsverzoek. Afgelopen maandag ging de zaak verder. Volgens de advocaat is er sprake van “tuchtrechtelijke apartheid.” “Veroordeelt u mij? Dan veroordeelt u uzelf.”
Door Juriaan Mensch
Op het moment van Enait’s verlate entree, is de Rotterdamse deken Willem Claassen al een poosje met zijn betoog bezig over waarom Enait zich aan de gedragsregels moet houden. Artikel zus en zo. Bekend is dat Enait, een zelfverklaard fundamentalistisch moslim, niet opstaat voor de rechter, zijn hoofddeksel ophoudt en soms ferme uitspraken doet. Als advocaat, volgens de deken. En dat kan niet.
“Geloof houdt op bij de deuren van de rechtszaal,” volgens Claassen, die staand pleit. Pal achter Enait hangt een kunstwerk met een joekel van een Davidster en tientallen kruizen er op afgebeeld. Zo strikt is de scheiding tussen rechtspraak en religie in het Paleis van Justitie te Den Haag blijkbaar ook weer niet. Of verbeeldt het abstracte werk juist dat onderscheid?
Deken Claassen houdt het kort. Het gaat niet om grondrechten, maar om simpele gedragsregels. Als de advocaat vragen had over zijn hoofddeksel, dan had hij de deken even moeten bellen. Verder maakt Claassen zich zorgen over de verdere loopbaan van de moslimadvocaat, die hij een verstandig persoon acht. De deken wil dat Enait slechts een waarschuwing krijgt, waarna deze hopelijk het licht ziet en voortaan spontaan opveert bij het zien van een rechter.
Carpoolprobleempje
Dan is het de beurt aan Mohammed Enait, die zich inmiddels genesteld heeft in de beklaagdenbank. De voorzitter van het tuchtcollege, Holtrop, vraagt voordat hij begint waarom de advocaat te laat is. “Carpoolprobleempje,” legt Enait uit. “Vijf minuten later, en ik had u niet meer binnengelaten,” zegt Holtrop dreigend.
Enait slaat direct terug naar het college, zeven blanke mannen sterk. “Waar zijn uw toga’s?” vraagt hij aan de voorzitter. Holtrop: “Die dragen we nooit.” Enait wil weten of de wet dat toestaat. De voorzitter weet het niet. Enait laat het er (helaas!) verder bij zitten, en vervolgt zijn pleidooi.
“De zaak is een drietrapsraket gericht tegen mijn persoon,” stelt Enait, daarmee verwijzend naar de driedelige tuchtklacht. Trap één: het hoofddeksel van de advocaat, dat hij ophoudt ter zitting. Trap twee: de weigering om op te staan. Trap drie: de tuchtrechtelijke klacht wegens de uitlatingen van Enait in de media aan het adres van de rechterlijke macht. “Omdat de rechter die dit vonnis heeft uitgedraaid waarschijnlijk uit een of ander boerengat is gekropen,” zo viel uit zijn mond op te tekenen. En hij noemde het vonnis een “boerenvonnis, typisch voor een witte rechter”. Uitspraken gedaan als advocaat, volgens de deken.
Flikkerende kris
Enaits raketschild is wederom een verbale lappendeken over (internationale) jurisprudentie, gelardeerd met Latijnse, Engelse en Arabische spreuken en termen als “spruitjespopulisme. Er is sprake van “tuchtrechtelijke apartheid”. Andere, blanke advocaten staan ook niet allemaal op, en worden volgens de moslimadvocaat niet aangepakt “met sabel in de knuist of flikkerende kris”. “De deken gebruikt de tuchtrechtzaal als leslokaal voor de “Mos Neerlandicus”.”
Het lijkt deken Claassen, die zijn blik met een mengeling van ongeloof en irritatie op Mohammed Enait gericht houdt, toch enigszins te raken. Want Enait beschuldigt de deken in feite van discriminatie: “De balie heeft de plicht discriminatoir handelen tegen te gaan, maar deze deken probeert dat juist,” stelt hij.
Hij haalt er nog meer voorbeelden bij en vergelijkt zijn situatie met die van advocaten in oorlogstijd. Algemeen deken Willem Bekkers, die diezelfde middag de tentoonstelling Joodse advocaten in de Tweede Wereldoorlog opent, krijgt ook nog een sneer: “Ik hoop dat ‘ie er wat van leert.”
Van rechts naar links
Waar eerder nog de pagina’s van Enait’s pleitnota braaf simultaan door de raadsheren omgeslagen werden, lijken enkele tuchtrechters de draad van het verhaal kwijt te zijn. Ééntje spiekt vanuit zijn ooghoeken naar de pagina van zijn collega die ook niet meer lijkt te weten waar hij moet aanhaken. Misschien ligt het aan het feit dat Enait’s pleitnota, net als het Arabisch, van rechts naar links gelezen moet worden. Iedereen bladert inmiddels lukraak in de pleitnota, waar geen eind aan lijkt te komen.
We zijn inmiddels een half uur tot veertig minuten verder. Het was blijkbaar een verstandige zet van Enait om een wrakingsverzoek te doen, want hij mag vanaf pagina vier – waar de voorzitter de vorige zitting ingreep wegens het overschrijden van zijn spreektijd – ongestoord de resterende zestien kantjes van zijn lijvige pleitnota afdraaien. De voorzitter rept met geen woord over tijdlimieten. Misschien staan er ditmaal geen dampende piepers op hem te wachten, zoals Enait vermoedde, na sommatie van de voorzitter om op te schieten, december vorig jaar.
De advocaat breit er eindelijk een eind aan, en neemt alvast een voorschot op wat komen gaat: hij verklaart zo nodig door te gaan tot aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens. Want: “Het is een politiek proces,” aldus Enait, die zijn naam toevoegt aan het illustere rijtje martelaren Jezus Christus, Socrates, Mandela, Galileo Galilei en van Nederlandse bodem: Domela Nieuwenhuis. Niet de minsten. De aanklacht is een “argumentum ad hominem”. “Omdat ik het ben,” stelt Enait, en sluit met luide stem af: “Veroordeelt u mij? Dan veroordeelt u uzelf. De egalitair gaat met een glimlach de gevangenis in!” Amen.