Een huurder van een winkelpand in Amsterdam bezat een voorkeursrecht op het pand. De verhuurder verkoopt het pand desalniettemin tezamen met een aantal andere panden aan Joba Trust B.V. Joba verkoopt en levert vervolgens dit ene pand door middel van vervroegende levering aan een opvolgend koper. De huurder is daardoor in zijn voorkeursrecht gefrustreerd.
De vervroegde levering aan de opvolgend koper diende ertoe om te voorkomen dat Joba een wanprestatie zou plegen jegens de opvolgend koper vanwege een mogelijke beslaglegging door de huurder onder Joba. De huurder stelt zich op het standpunt dat de opvolgend koper onrechtmatig jegens hem heeft gehandeld omdat deze koper voorafgaand aan de levering op de hoogte was van het voorkeursrecht en derhalve welbewust heeft geprofiteerd van de wanprestatie.
De kantonrechter wijst de vordering van de huurder af. Het hof vernietigt het eindvonnis van de kantonrechter en verklaart voor recht dat Joba onrechtmatig jegens de huurder heeft gehandeld door te profiteren van de wanprestatie. Joba gaat in cassatie. Is het profiteren van wanprestatie onder deze omstandigheden onrechtmatig?
HR 28 maart 2014, NJ 2014/194 (Joba Trust B.V.)
Kom het te weten bij het Eggens Instituut in de cursus ‘Onrechtmatige daad en schade’, vrijdag 27 juni 2014, 4PO. Meer over deze cursus.
Werk aan de winkel voor het ministerie van Economische Zaken
De Aanbestedingswet 2012 is pas een jaar geleden in werking getreden, maar nu al zijn op gemeenschapsniveau drie nieuwe richtlijnen aangenomen die de nodige vraagtekens zetten bij de houdbaarheidsdatum van de Aanbestedingswet. Werk aan de winkel dus voor het ministerie van Economische Zaken. Zo biedt de nieuwe ‘klassieke’ richtlijn, met als hoofddoel de flexibilisering en efficiëntievergroting van overheidsaanbestedingen, aanbestedende diensten meer vrijheid in hun keuze voor een specifieke aanbestedingsprocedure. De mogelijkheid om met een ondernemer te onderhandelen over de voorwaarden van de opdracht wordt verruimd en naar verwachting zullen zowel de ondernemer als de aanbestedende dienst daar de vruchten van plukken.
Er ligt echter gevaar de loer, want een vrijere procedure kan snel leiden tot een gebrek aan transparantie. Hoe verzekert de aanbestedende dienst dat de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht te allen tijde worden gewaarborgd? Dit en andere onderwerpen komen aan bod in de cursus ‘Actualiteiten Aanbestedingsrecht’, dinsdag 17 juni 2014, 4PO. Meer over deze cursus.
Wettelijke relativiteitseis beperkt kans op succes
Het komt vaak voor dat concurrenten procederen tegen een omgevingsvergunning of (ander) ruimtelijk ordeningsbesluit dat rechten verleent aan een ander. De concurrent wil de komst van bijvoorbeeld een sportschool of bouwbedrijf in dezelfde buurt waar zijn zaak is gevestigd, tegenhouden. Hij heeft het recht om bestuursrechtelijke rechtsmiddelen in te dienen. Zijn kansen op succes zijn echter met invoering van de zogeheten wettelijke relativiteitseis veel beperkter geworden.
Dit is in volle omvang duidelijk geworden in de ‘standaarduitspraak’ van de Afdeling bestuursrechtspraak van 11 september 2013 (Gst. 2014/22). Inmiddels is er veel jurisprudentie over deze eis. Maar toepassing daarvan blijft lastig. Bestuursprocesrecht voor alle deelgebieden, ook het omgevingsrecht, was bedoeld als laagdrempelig. ‘Spelregels’ veranderen echter steeds en vele, zoals deze relativiteiteis’ zijn niet duidelijk. En wat zijn bijvoorbeeld de risico’s van een ‘platte’ verwijzing in het beroepsschrift naar eerder in de zaak ingediende bezwaren (ABRvS 6 november 2013, NJB 2013/2468).
Deze en vele andere bestuursprocesrechtelijke vraagstukken komen aan de orde in de tweedaagse cursus ‘Nieuw bestuursprocesrecht’,12PO, maandag 16 en 23 juni 2014. Meer over deze cursus.
Bekijk ons volledige cursusaanbod op www.eggens.uva.nl. Voor juridisch postacademisch onderwijs.